In 1927 schrijft Virginia haar vriendin Vita: Ik heb de hele avond auto gereden. Ik ben al vrij goed met de versnelling.
In een voetnoot staat geschreven: ‘De Woolfs hadden een tweedehands Singer gekocht, die Vita minachtend de umbrella doopte. Leonard werd al snel een goed chauffeur; Virginia leerde ook rijden, maar gaf het op toen ze door een heg heen was gegaan.’
Ik lees Ezeltje West, Alle brieven aan Vita Sackville-West. Virginia Woolf schrijft luchtige hak-op-de-takbrieven aan haar ezeltje, haar insekt, haar Orlando. Het is het Engeland van de BBC waar een autootje door groene heuvels tuft met een heer en dame in jaren twintig-kledij. Een kostuumdrama met een driehoeksverhouding en een onzekere Virginia die ‘lonely’ leest als er ‘lovely’ staat.
Maar dan ineens is het Keeping up appearances:
‘Mijn God, wat zou je gisteren gelachen hebben! Daar gingen we voor onze eerste rit in de Singer: het kolere-ding wou niet starten. Het gaspedaal stierf een wanhoopsdood – de startknop zat vast. Het hele dorp kwam kijken – Leonard huilde haast van woede. Uiteindelijk moesten we op de fiets een man uit Lewes halen. Hij zei dat het de ontsteking was – zou jij dat geweten hebben? Hadden wij het moeten weten? Vandaag een nieuwe poging, we zijn bitter en nors en vastberaden. We denken aan niets anders. Leonard schiet zichzelf voor het hoofd als hij weer niet start.’
Ik moet lachen om de vrouwen, die soms ineens meisjes zijn: ze knippen hun haar kort en prikken gaatjes in hun oren. Virginia peinst wat ze aan zal trekken bij een radioprogramma. Ze verdwaalt in een warenhuis. Ze leest en herleest de brieven van Vita opnieuw en opnieuw en schrijft in liefde, fluistert op papier in haar oor:
‘Kijk eens Vita – zet je man aan de kant en laten we naar Hampton Court gaan en samen eten aan de rivier en in de tuin en in de maneschijn wandelen en laat thuiskomen en een fles wijn nemen en aangeschoten raken, en daar zal ik je alle dingen die ik in mijn hoofd heb vertellen, miljoenen, myriaden – Overdag roeren ze zich niet, alleen in het donker aan de rivier. Denk daar eens aan. Hup, zet je man aan de kant, en kom.’
Michelle van Dijk, 17 januari 2011
Wat mooi, mysterieus…….
LikeLike