Kinderen zijn creatiever in taal dan volwassenen; ze moeten wel, want hun woordenschat is kleiner dan hun wereld.
Op een dag hoorde ik mijn dochter, toen 4 jaar, in de speelgoedwinkel zeggen: ‘Ik zoek meer iets… meisjesachtigs. Iets… K3-achtigs.’ Nog niet eerder had zij het woord meisjesachtig of andere woorden op -achtig gebruikt, nu bedacht ze er zelfs een nieuws woord bij – en ik wist uiteraard wat zij bedoelde.
Gisteren had ze (nu 5 jaar) het over de ‘voortiteling’ van een tv-programma. Ik heb de laatste tijd vaak geroepen dat de tv ‘na dat programma, oké dan, na de aftiteling’ uit moet.
Maar het mooiste vind ik deze:
Staan we ofzo voor een stoplicht?
Kan een taalkundige mij dit uitleggen? ‘Ofzo’ als zelfstandig zinsdeel, als bijwoordelijke bepaling en niet aan het einde van de zin, dezelfde grammaticale functie als het woord ‘misschien’ of ‘soms’ – misschien begrijpt zij de betekenis ook zo?