Toen ik het boek Zeven minuten na middernacht van Patrick Ness uit had gelezen, besloot ik direct dat ik het zou voorlezen aan mijn eersteklassers. Ik moest huilen bij die laatste bladzijden en ik kan me niet heugen dat ik dat recent nog bij een boek deed (jawel, bij Jij speelt een rol, Joke!, maar toen was ik negen of tien; ik bleef het boek herlezen zodat ik er steeds opnieuw bij kon huilen.)
In Zeven minuten na middernacht bezoekt een monster de jongen Conor, die een zieke moeder heeft. Hij vertelt Conor drie verhalen en dan moet Conor hem het vierde verhaal vertellen. Het vierde verhaal is zijn grootste nachtmerrie. Niemand wil zijn vierde verhaal vertellen. Toch is dat het enige wat ons boeit, wat ons raakt, ja, je moet ervan huilen, maar dat is ook wel lekker.
Ik las voor, vier lesuren, en ik liet de kinderen vrij werken. Tekenen of schrijven, wat ze wilden.
Meer hoef ik niet te vertellen over het boek, want een van mijn leerlingen maakte deze tekening. Wat moet ik er dan nog over zeggen?