Zaterdag
De geiser en ik, wij worden nooit vrienden. Er zijn meer apparaten waarmee ik een nogal matige verstandhouding heb. Auto’s bijvoorbeeld, en stofzuigers. Maar tussen mij en deze geiser gaat het echt heel slecht. Ik denk dat het een generatiekloof is. Dat er niet gewoon een ‘aan’-knop op zit. Geen touchscreen. Geen stand-by. Middeleeuws gedoe.
De aardbeien riepen me al bij de ingang van de camping-Spar. ‘Koop ons, koop ons, wij zijn rijp en zoet.’ Nu ruikt de caravan naar aardbei, naar zomer en al wil de zon maar zelden achter de wolken vandaan komen, ik doe alsof het zomer is. Ik lees aan de picknicktafel een boek met m’n zonnebril op en een schaaltje aardbeien erbij. Het helpt niet. Het is koud.
Ik lees De weldoener van Thomèse. Ik erger me er al 257 pagina’s aan dat Beertje, het meisje waarmee de hoofdpersoon ervandoor gaat, niet tot leven komt. Ze bestaat alleen maar in de ogen van de vieze oude man (de hoofdpersoon dus) en blijkbaar vindt de schrijver dat voldoende: het jonge meisje als muze, als object, ze kan weliswaar een man het hoofd op hol brengen, maar zelf heeft ze geen hoofd. Het is vast een bewuste keuze van Thomèse haar zo eendimensionaal te maken, maar ik vind het irritant.
M’n zoon heeft een proppenbuis gemaakt. Ik blaas een pijl weg en hoor een geluid uit het verleden. Ineens sta je weer op straat en is het proppenbuisoorlog: hele mitrailleurs hebben sommigen gemaakt van pvc-buizen en duct-tape en de lichte plopjes klinken overal om je heeb. De beste pijlen maak je van tv-gids en de mitrailleurjongens maken thuis hele voorraden aan. (Ik was altijd een beetje bang voor die fanatieke jongens, om eerlijk te zijn.)
Zondag
Vannacht droomde ik over mijn boek. Deze week heb ik een schrijfdag en een deadline, dus ja, ik denk wel eens aan het verhaal dat ik nog niet af heb. In mijn droom probeert mijn redacteur me op subtiele wijze aan te moedigen / onder druk te zetten: hij laat me de cover van mijn boek zien. Ik schrik ervan. In mijn droom is de cover van mijn boek een foto van mijn hoofd. En dan wel: mijn hoofd in een zwembad tijdens een sessie zwangerschapszwemmen. Ik probeer mijn redacteur uit te leggen waarom ik die foto, die cover, niet zo’n geschikte keuze vind, maar alles ligt al vast. Ik moet alleen het boek nog afmaken. Het doet me denken aan de verpleegsters die tijdens mijn bevalling alvast de kleertjes klaarlegden terwijl het kind echt nog wel even op zich liet wachten. Boeken en zwangerschappen hebben niets met elkaar te maken, echt niet. Dat moest ik nog even zeggen. Het was maar een droom.
Michelle van Dijk, 14 juni 2011.