Het is slechts mijn leven

Lief Letterkundig Museum,

Ik heb een paar dozen van zolder gehaald. Als Charlotte Mutsaers haar archief aan jullie schenkt, kan ik niet achterblijven. Mijn debuutroman ligt nog niet in de winkel; het boek is ook nog niet af; maar het archief kunnen we alvast inrichten. In de dozen vindt u kindertekeningen; schoolagenda’s van 1992 tot 2002; brieven van penvriendinnen; schriften vol verhalen. Mijn moeder bewaarde alles. Ik bewaar alles. Maar die dozen staan maar in de weg en wie weet welke letterkundige nerd een proefschrift wil wijden aan mijn leven en werk.

Ik schrijf dagboeken sinds 1992, denk ik. In cijfercodes schreef ik hoe verliefd ik was op 21.34.6.11. De dagboeken bewaar ik in een geldkistje, daarin zitten ook een paar schriften met puberpoëzie. Niet geschikt voor publicatie, jullie zullen moeten wachten tot ik dood ben. Kunnen we daarover ook vast een deal maken dan, als we toch bezig zijn?

De dagboeken van Susan Sontag zijn na haar dood gepubliceerd (Herboren: dagboeken en aantekeningen 1947-1963). Ze wilde dat niet en de teksten zijn ook nog eens bewerkt door haar zoon. Raar is dat. Midden in de tekst staat er dan ineens: De eerste alinea’s heb ik vermengd met een latere versie van… of: Ik heb ervoor gekozen om Susan Sontags verslag van haar laatste dag in Cambridge – tevens de laatste dag van haar huwelijk – tot in detail over te nemen, maar het even gedetailleerde relaas over haar treinreis, aankomst in New York en activiteiten tijdens haar eerste avond aldaar weg te laten. Ja maar, waarom? Waarom zo willekeurig, dit wel, dat niet, zo onvolledig, zo rommelig, zo zonde. Want de dagboeken van Sontag zijn briljant. Zo quasi-nonchalant en dan weer onnavolgbaar filosofisch, zo verschrikkelijk ver haar leeftijd vooruit en dan zo meisjesachtig lief, zo herkenbaar, bij vlagen zo pijnlijk, zo emotioneel, juist door die afwisseling van lijstjes sociale activiteiten en nog te lezen boeken, ideeën voor verhalen en giftige opmerkingen over het huwelijk en alles wat zij schrijft over die wanhopige, ellendige liefde, of de verrassende afwezigheid van opmerkingen over haar zoon, het is een bizar boek.

31 december 1957
Niets weerhoudt me ervan een schrijver te zijn, behalve luiheid. Een goede schrijver.

2 januari 1958
Arm klein ego, hoe voelde je je vandaag? Niet zo goed, vrees ik; nogal last van blauwe plekken, pijn, kwetsuren. Hete golven van schaamte enzo.

8 augustus 1960
Van iemand houden doet pijn. Het heeft iets van jezelf op een presenteerblaadje geven, in de wetenschap dat de ander je op ieder moment kan villen en ervandoor kan gaan met je huid.

Op nu.nl lees ik dat Erwin Mortier heeft gezegd: ‘Bij een schrijver kun je al zijn ledematen amputeren en nog zal de inkt uit zijn poriën gutsen.’ Het moet. Ook in dagboeken. Dit is nodig om het leven te leven. De woorden vinden. Het is niet uit te houden zonder taal. Wat kan een mens anders met verlangen, liefde, eenzaamheid, rouw? Schrijven is inzoomen, uitzoomen, dit gevoel uitrekken, uittrekken, uitmeten, uitschrijven. Nee, dat is niet hetzelfde als ‘van je afschrijven’. Er valt helemaal niets van je af te schrijven, vergeet het maar.

Ik schrijf bladzijden vol, alles leeft op papier, op de linkerpagina lees je angst, op de rechterpagina geilheid, het is soms zo knullig, maar het is ook geen fictie, het is slechts mijn leven.

Ik houd van Susan Sontag als ze schrijft: Voortaan schrijf ik verdomme alles op wat in mijn hoofd opkomt.

[wordt vervolgd]


3 reacties op ‘Het is slechts mijn leven

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.