Er was een kerstmarkt in de kringloopwinkel. Gisteravond beweerde ik nog tegen iemand dat ik daar niet aan deed, kaarsjes enzo in huis. ‘Ik hou niet van sfeerverlichting,’ zei ik.
‘Ben jij wel een vrouw?’
‘Nee.’
In de kringloopwinkel zocht mijn dochter twee spuuglelijke kerstmankaarsjes uit. Ik graaide in een zak met rubberen poppen– een kerststal, dat was het, maar dan zonder de stal. Ik vroeg me hardop af of Jezus er ook bij was. Ik kreeg direct hulp. Een medewerker van de kringloopwinkel begon druk te zoeken. ‘Die ligt vast wel ergens.’
‘Wat zoek je?’ vroeg zijn collega.
‘Ik zoek Jezus.’
‘Wat voor Jezus?’
‘Baby Jezus.’
Ik vond een lege kribbe. Er zat een plakbandje op de plaats waar Jezus zou moeten zitten. En verder niets. Ik dacht aan de kindermoord van Bethlehem.
‘Ik ga even boven kijken. Misschien hebben we daar nog wat. Blijft u hier nog lang?’
‘Ja hoor. We zijn net binnen.’
Hij kwam terug met een echte kerststal. Hij maakte de doos open en haalde de breekbare poppetjes één voor één uit krantenpapier om te controleren of Jezus ook aanwezig was. Hij zag een engel voor Maria aan, maar dat gaf niet. We vonden Jezus, in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe.
‘Hoe duur is-ie?’
‘Ik heb er al een prijsje opgedaan. 4,50 voor u. Normaal zijn ze veel duurder.’
Oh ja ik ben een vrouw.
Ik zocht een kast uit. Ik zag twee mannen die een kledingkast naar de kassa sjouwden. Ze betaalden ‘m en sleepten het ding verder naar hun auto.
Ik zette mijn mandje op de kassa.
‘Ik heb ook een kast gezien die ik wel wil hebben. Maar ik moet mijn auto nog even halen.’
‘Wij pakken de kast wel even. Waar staat-ie?’
Ik wees.
Toen ik mijn auto voor de deur neerzette, was de kast al uit elkaar gehaald. Ik hoefde alleen maar mijn klep open te doen, de spullen werden ingeladen. Ik had er niet lief voor hoeven glimlachen, ik zag er ook niet echt geweldig uit vandaag, ik zag eruit alsof ik wat uren slaap tekort was gekomen deze nacht. En de nacht daarvoor. En de nacht daarvoor. Een paar meter verderop zag ik een auto staan waar een kledingkast aan de achterkant uit stak. Dat hadden die mannen toch maar mooi voor elkaar gekregen. Maar ik ben een vrouw.
Michelle van Dijk 