Ik wil dit huis. De Oostblokkers zijn hier al langs geweest. Alles is opgeknapt, glad gestuct en gewit. De slaapkamers zijn groot. Uitzicht op bomen. Uitzicht op een basisschool – maar ik ben toch nooit thuis tijdens schooluren.
De makelaar, een klein mannetje, zegt dat het zo goedkoop is vanwege de straat. Ik ben toevallig dol op straten met goedkope kunststof kozijnen en buurvrouwen met hoofddoekjes. Ik ben niet anders gewend, ik woon al mijn hele leven in ‘arbeiderswijken’ (dat zeggen makelaars, Hollanders zeggen: Turkenbuurten).
Ik fiets achter de makelaar aan naar het tweede huis van vandaag. Ik ben er net zo snel als het mannetje met zijn auto. Vijfhonderd meter verderop en dan ben je ineens wel tussen Ons Soort Mensen. In deze buurt wilde ik altijd wonen. De bomen, de huizen, die laan. Jammer dat alles verzakt is.
Er zitten stickers op het behang. Bloemen. De slaapkamers zijn erg klein. Maar het uitzicht is zo mooi. De makelaar zegt niet veel. Houdt het gesprek amper gaande en heeft standaard antwoorden op de vragen die ik stel. Geeft een visitekaartje met zijn foto erop.