Je weet toch hoe het afloopt

2

Ik wilde iets anders vertellen: mijn kinderen lezen graag. Mijn zoon van zeven leest nu het liefst strips (Asterix en Obelix en stripboeken van Disney films), mijn dochter van vijf heeft graag sprookjesboeken. Die lees ik haar natuurlijk voor. Hoe kinderen helemaal weg kunnen zijn in een verhaal, dat is het mooiste wat er is. Vind ik, als boekennerd.

Anderhalf jaar gelezen moest ik steeds weer De wolf en de zeven geitjes voorlezen. Ze kende het verhaal helemaal uit haar hoofd. En elke keer weer leefde ze zich helemaal in in het verhaal en dan vooral in die arme moedergeit. Die geweldige spanningsopbouw dankzij de voorkennis van de lezer: nee, er is nog een geitje over! Net als Sneeuwwitje, doe het niet! Die appel is giftig! of de kijker van soaps die alle geheimen kent en weet dat Ludo liegt over wat er gebeurd is bij… enzovoorts, dramatische ironie dus. In het verhaal van de zeven geitjes vertelde ik mijn dochter elke keer weer dat de moeder thuiskwam; de moeder keek om zich heen en zag dat al haar geitjes verdwenen waren. Op dit moment zei mijn dochter nog niets. Maar als de moedergeit het uitroept: ‘Waar zijn al mijn geitjes gebleven? Zijn ze allemaal weg?’, dan riep mijn dochter: ‘NEE!!! Het jongste geitje is er nog!’ De indirecte beschrijving riep dat dramatische effect nog niet op, de directe rede wel.

Zoals kinderen tegen Jan Klaassen roepen: Achter je, Jan Klaassen. Ik raad alle ouders aan om poppenkast te spelen voor hun kinderen. Ze roepen het echt – en dat is erg grappig.

Dat verschil tussen directe en indirecte rede is fascinerend, ook voor mij als schrijver – het onderstreept het belang van dialogen. Laatst las ik Roodkapje voor, ook aan mijn dochter. Een versie van Marianne Busser en Ron Schröder, wat uitgebreider dan de Roodkapjes die we al kenden. De wolf komt Roodkapje tegen in het bos en maakt een praatje met haar. Ik lees voor zoals ik dat altijd doe; ik kijk wat de reacties van de kinderen zijn, ik kijk haar aan als ik de zinnen lees. ‘Dat moet je niet doen, je moet niet naar me kijken,’ zegt ze ineens, terwijl ik de zinnen van de wolf lees; ‘dat vind ik te spannend.’

Het mooie van dramatische ironie is dat het ook nog werkt als je een verhaal al duizend keer gehoord hebt. (Als een Disney-film weer eens te spannend is voor mijn kinderen, dan zeg ik: ‘Je weet toch hoe het afloopt.’ Alsof dat iets uitmaakt.)

Mijn zoon vraagt tegenwoordig ook wel: ‘Mama, is dit echt?’ ‘Nee schat, het is verzonnen.’ Voor nep, noemen zij dat.

In de boekenkast hebben mijn kinderen ook allebei een gepersonaliseerd boek. Hun naam is ingevuld als hoofdrolspeler; namen van de ouders en vrienden komen ook in het verhaal voor. Ik schreef deze boeken een paar jaar geleden in opdracht van het Sprookjesatelier, dus persoonlijker kan het niet: een boek geschreven door je moeder, over jezelf. Hier raak ik zelf ook van in de war. Als ik mijn dochter voorlees uit Prinses slaapdanseres, over een prinses die in haar slaap danst en daardoor overdag verschrikkelijk moe is (een probleem dat alleen met een prins opgelost kan worden, uiteraard), zegt zij: ‘Mama, ik ging slaapwandelen hè.’

Ik antwoord: ‘Nee schat, dat heb jij nog nooit gedaan.’

En zij zegt: ‘Nee mama, in het boek, niet in het echt, maar voor nep!’


Een reactie op “Je weet toch hoe het afloopt

  1. jaren geleden zag ik een filmpje van een schooljuf die zich onder het lezen van een sinterklaas -verhaal omklede tot sinterklaas,,,,,elk kind sprak haar daarna gewoon aan met sinterklaas,,een fenomeen…..

    mijn zoon kreeg van sinterklaas een pakhuis,,,hij was er dol gelukkig
    mee maar zei,,,,mama mooi he,,het lijkt net of papa het gemaakt heeft,,,wat natuurlijk het geval was…..

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.