De verhuizer had schouders zo groot als kinderhoofden. Onder zijn arm zou je kunnen wonen. Mijn dochter zag het ook. Ze was behoorlijk onder de indruk. Of toch niet echt.
‘Om te verhuizen moet je heel sterk zijn. Papa kan ook verhuizer worden. Hij heeft net zulke spierballen. Net als Popeye.’
Ik beaamde dat volledig. Vaders hebben spierballen als Popeye en moeders hebben ogen in hun achterhoofd.
Ik kwam met de verhuizers aan in het Oude Noorden, nr 2 op de gettolijst. Bij de deur struikelde ik over de Turkse laminaatmannen die net de laatste plintjes plakten. In de keuken regelde mijn moeder koffie en schone deurkozijnen. Op het balkon repareerde een aannemer mijn lekkende dakgoot. Alles was perfect geregeld, ook al struikelde iedereen over iedereen.
De verhuishunk had inmiddels zijn T-shirt uitgetrokken en liep rond in een klein wit hemd. We kletsten wat, hij zei: ‘Weet u wat ik dacht toen ik u zag? Nee echt hè. Ik dacht: die is nog studerend.’ Ik dacht: ga jij m’n moeder versieren.
De laminaatmannen maakten nog een foto van de vloer, wall-to-wall floors. ‘Ik had niet gedacht dat het zo mooi zou worden,’ zei Mustafa. Een paar weken eerder was hij in m’n huis geweest om alles op te meten. De offerte was all-inclusive, het laminaat, het leggen, de ondervloer, de plinten, de hoekjes én: dan mocht ik nog een carpet komen uitzoeken in z’n winkel.
De verhuishunk vroeg om een handdoek. Of hij even wat koud water kon pakken. Even z’n nek afkoelen. Ik heb pornofilms met betere dialogen gezien.
Om 12 uur was iedereen weg. M’n moeder en ik zetten een garderobekast en een bed in elkaar.
Mustafa belde me: ‘Mevrouw? Vergeet het carpet niet!’