Vanochtend werd ik bijna gesandwicht door twee jongemannen die me welkom heetten in het nieuwe station Rotterdam Centraal. Ik kwam over een rode loper de megahal binnen. De werkdag kreeg er niet meer glans door, maar ik heb al eerder verklaard dat ik vond dat het oude station mocht blijven, om sentimentele redenen.
Nu is er een Hunkemöller voor wie een upgrade behoeft in de forensenlingeriela die al jaren uitpuilt met Jambelle-dingetjes. Er zijn bonbons te koop. Er is een Döner Company, een Julia’s, een Burger King en er zijn zoveel AHtogo’s dat je van de ene naar de andere kunt lopen en onderweg alweer bedenkt dat je toch nog iets vergeten was. Er is zelfs een bloemenwinkel. Dus zo gaat een rendez-vous op het station: dames, trek een nieuw setje aan als je op date gaat. Heren, koop een bosje bloemen en bonbons voor de dames die zich met moeite in dat te strakke setje hebben gewerkt. En vreten zullen jullie.
Dat straalt de nieuwe stationshal uit. Geef mij maar het kale beton van Van Ravensteyn, de omarming van dat plein in plaats van de driehoek die zich keihard de stad inboort, het pleintje voor de ingang met de loempia’s en straatkrantverkopers. Maar dat was 1996.
Herkenbaar, ook gesandwicht. Ook niet meer glam op het werk dan gewoon, maar het woord forensenlingeriela is wel een cadeautje. Als hier geen songtekst uit volgt ga ik hem schrijven.
LikeLike