Zoekmachineoptimalisatie

Nu ga ik maar eens haarfijn vertellen hoe zoekmachineoptimalisatie leidt tot de allersaaiste teksten en steeds dommere lezers. Wie betere zoekresultaten wil met de Google, moet z’n online teksten doorspekken met trefwoorden, keywords, tags, whatever, en die strategisch plaatsen in de tekst. Dus dat is 1: in de titel. Check. Een beetje jammer. De titel van een bericht moet je nieuwsgierig maken en ik had hierboven willen schrijven: ‘Ik wil gelezen worden!’ Heel mooi, het maakt nieuwsgierig, je denkt aan Multatuli, je denkt aan literatuur, het appelleert aan een gevoel dat je zelf ook hebt, want wie wil er nu niet gelezen worden? – enfin, ik zou dat mooi vinden, maar in een zoekmachine scoor je niet goed met de woorden ‘ik’, ‘wil’, ‘gelezen’ of ‘worden’.

En dan stap 2: je belangrijkste trefwoord staat in de eerste zin. Check. Wel jammer van alle stijlmiddelen die ik hiervoor had gedacht. Cicero zou zeggen: ‘Oh tempora, oh mores!’ Dat deed hij ook aan het begin van een bekende redevoering die niet ging over tempora of mores, een redevoering zonder echte titel eigenlijk, behalve dan ‘de eerste Catilinarische redevoering’. Volgens SEO-consultants, dat zijn een soort tovenaars in de zoekmachineoptimalisatie (search engine optimization) zou Cicero nooit gevonden, nooit gelezen en dus ook nooit onthouden kunnen worden. En als de Google je niet kan vinden, vergeet het dan maar.

Vervolgens moet je ervoor zorgen dat je keyword een density heeft van 3-5%. Bij een tekst van honderd woorden moet het woord dus 3-5 keer voorkomen. Een betoog is al gauw 1000 woorden. Dan moet je jouw dus onderwerp 30-50 keer bij dezelfde naam noemen – iets dat tegen alle stijlwetten ingaat, zou ik als schrijver, maar ook als docent zeggen. De toepassing van zoekmachineoptimalisatie levert zo uiterst saaie en voorspelbare teksten op. De lezer hoeft zelf niet meer te denken, alles wordt expliciet verwoord en steeds weer herhaald.

Niet meer dan drie trefwoorden, adviseert men ook. Drie woorden die dus steeds weer herhaald worden om de zoekmachineoptimalisatie voor elkaar te krijgen. Deze aanpak laat weinig ruimte voor complexere structuren in de tekst: een uiteenzetting met één hoofdonderwerp en twee deelonderwerpen lukt nog wel, maar een betoog of beschouwing met voor- en nadelen, vraag en oplossing, een chronologische structuur, standpunt en nuancering… een tekst waarin je de lezer eerst op het verkeerde been wilt zetten, waarin je de lezer zelf wilt laten denken – dat is dan erg lastig.

Neem nu mijn laatste blog Open en bloot, een betoog van 1055 woorden over de representatie van vrouwen in onze tijd, trefwoord zou zijn: lustobject. Representatie dekt de lading namelijk niet helemaal, beeldvorming, vrouwen, feminisme, ook allemaal niet, de kern is dat vrouwen gezien worden als seksueel wezen en niets meer of niets anders dan dat. Dat is de kern van mijn betoog, dus het woord lustobject past daar goed bij. Dit is echter de word cloud van mijn betoog:

Er is geen lustobject te vinden in mijn betoog! Wat is dat nou?! Camera, mannen, zien, vrouwen, seks… Ja, als je alles bij elkaar optelt, weet je wel dat het over lustobjecten gaat, maar het zou ook nog een heel andere tekst kunnen zijn. Precies, daarom moet je de tekst ook lezen; daarom zet een tekst je aan het denken; daarom is lezen meer dan het snellezen van de trefwoorden in een verhaal; en daarom is een verhaal meer dan een opsomming van trefwoorden.

Shit, nu heb ik een voorbeeld uitgewerkt, dat heeft me twee alinea’s gekost waarin ik het woord zoekmachineoptimalisatie niet heb gebruikt. Eeuwig zonde. Teksten met voorbeelden of uitgewerkte argumenten kun je beter weglaten. In plaats daarvan moet je een plaatje invoegen, dat je ook weer een titel met trefwoord geeft. Check. Vergeet het niet: steeds opnieuw moet je terug naar de trefwoorden, je mag niet over de drie onderwerpen heen, geef geen lange voorbeelden of argumenten, benoem alles expliciet. Je wilt immers gelezen worden.

Het doet denken aan de realitysoaps waarvan elke aflevering volgens het volgende (voorspelbare, supersaaie) stramien verloopt: 1. we blikken terug op de vorige dag/week waarin een zeker probleem werd aangekondigd; 2. we kijken even hoe het met de hoofdpersonen gaat nu het probleem zich ook daadwerkelijk heeft aangediend; 3. we blikken vooruit op hoe de hoofdpersonen morgen nog verder in de knoop komen met een nieuw probleem; 4. we gaan nog eens kijken wat de hoofdpersonen nu voelen bij dit probleem; 5. we moeten nog eens terugblikken op de oorsprong van het probleem; 6. is er al een oplossing? zo ja, dan kunnen we het programma 7. afsluiten met een vooruitblik op het nog te volgen nieuwe probleem. Elk televisiefragment wordt zo’n zeven keer herhaald, waarmee de reality niets meer is geworden dan een suffe herhaling van oneliners en korte fragmentjes. Ik haat het als ze dit in programma’s doen. Ik ben niet zo dom dat ik niet eens kan onthouden wat ik vijf minuten geleden gezien heb en ik wil ook niet zo dom worden.
Maar toen zag ik ineens op SBS 6 De bevalling op tv, een herhaling van de serie uit de jaren negentig. Jeetje, wat is dat langzame televisie! Hoe lang gaat het nog duren? Wanneer is er even een break naar iets anders, kunnen ze dit niet in stukken hakken en gefragmenteerd uitzenden, gaan we nu de hele tijd naar dit ene verhaal (dit probleem) kijken?
We zijn gewend geraakt aan hapsnap-tv. Toch durf ik nog wel te beweren dat het alleen maar nodig is om zaken hapsnap te presenteren als ze ook niet boeiender zijn dan 1-minuutfragmentjes. Als Matthijs van Nieuwkerk een ander soort interviewer was, zou hij misschien wel mensen langer dan dertig seconden laten praten en dan zou hij ook gasten selecteren die langer dan twee minuten interessant zijn. Maar natuurlijk, alles voor de kijkcijfers. Als je wilt dat veel mensen blijven kijken, breng je zaken kort en duidelijk en benoem je herhaaldelijk waar het over gaat en wat er gaat komen. Niet meer dan drie onderwerpen in één gesprek. Als je wilt dat mensen je blog vinden via de Google, idem dito.

Ik heb het grondig verpest. Weer 360 woorden zonder keywords geschreven.

De vraag is: als de Google je niet vindt, wie vindt je dan wel? Dit is dezelfde vraag als: als je niet op de top 10-tafel in de boekenwinkel ligt, wie koopt je boeken dan?

Mooi hè. Deze tekst gaat stiekem over centrum en periferie, over bestsellers en kunst en literatuur in de marge. Over hoe elke kunstenaar best mag denken ‘als het goed is, vindt het vanzelf wel een publiek’, ook al is dat niet zo. Over hoe kunst buiten de treffers van zoekmachines valt. Over hoe zoekmachineoptimalisatie per definitie geen kunst oplevert.

(Dit was de laatste zin. Ik moet nu afsluiten en in de laatste zin moet ook weer het woord zoekmachineoptimalisatie staan.)


6 reacties op ‘Zoekmachineoptimalisatie

  1. Mooi en duidelijk verhaal, en prettig om te lezen. Zou het plaatsen van reactie met een vermelding van mijn eigen website ook helpen om de Google (doet me denken aan “The Borg”) naar mijn verhaal te lokken??? 😀
    Trouwens ook fijn dat je Engelstalige woorden weet te vermijden. Dat zouden meer mensen moeten doen.

    Like

  2. Goed stuk!
    Maar je kan natuurlijk ook nog aan de zoekmachine betalen… dan betaal je elke keer dat je gevonden wordt. Wonderbaarlijk genoeg sta je dan bovenaan als er iemand zoekt op zoekmachineoptimalisatie 😉

    Like

  3. Zoekmachinoptimalisatie bestaat niet alleen maar uit woordjes tellen. Sterker nog, het is het minst nuttige deel. Het grootste voordeel kan gehaald worden uit linkbuilding, het opbouwen van een netwerk van links. Daarnaast is het ook handig om een relevante domeinnaam aan te vragen. Google geeft je namelijk voorrang als de domeinnaam helemaal overeen komt met de zoekterm.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.