Heeft het geregend, dan heb ik nog wel een doek voor je

We gaan op weg naar een rugbywedstrijd in Dordrecht. Het is nog mistig, maar in Dordrecht zal de zon doorbreken zodat we onder een strak blauwe lucht het team Oemoemenoe/Emma met 37-10 van het veld kunnen duwen. Maar dat is later. Als we de wijk verlaten, komen we langs mijn ‘oude huis’, het huurhuis waar ik een jaar woonde, tweehonderd meter bij mijn huidige woning vandaan. De straat wordt verbouwd en het speelpleintje bestaat al een jaar uit niets anders dan bergen zand en stapels stenen.

20130407_193852

‘Ik snap niet dat er een nieuw speelpleintje moest komen,’ begint mijn zoon. ‘De oude speeltuin was toch goed?’

‘Ja, maar de nieuwe speeltuin wordt vast groter en mooier. En misschien was het omdat er meer parkeerplaatsen moesten komen.’

‘Ik ben tegen,’ zegt hij. Dat vind ik een mooi standpunt.

‘Ik mis de oude speeltuin,’ zegt m’n dochter dan met een heel klein stemmetje. Ik kijk achterom vanaf de bijrijdersstoel. Ze zit schuin achter me. Als ik haar aankijk, betrekt haar gezicht. Er komt een pruillipje. Er komen dikke tranen in haar ogen.

‘Dat snap ik, meisje,’ zeg ik en ik pak haar hand vast. Dat helpt natuurlijk voor geen meter. De tranen rollen over haar wangen. Ik gebied mijn zoon om ook wat knuffelende bewegingen en lieve woordjes haar kant op te sturen, want hij zit iets dichterbij dan ik en meer knuffels is minder tranen, zou je denken.

‘Het was gewoon zo’n leuke speeltuin,’ zegt ze. Ze probeert niet hard te gaan brullen, maar ze wil het wel. Ik vraag me af wat de speeltuin van andere speeltuinen onderscheidde.

Er stonden twee schommels (de kinderen keken dan uit het raam of beide schommels vrij waren, alleen dan en exact op dat moment gingen ze buitenspelen, dan renden ze keihard naar buiten om samen urenlang te schommelen), een kleuterglijbaan en een gemiddeld klimrek plus een voetbalveldje met een hek eromheen. Het was de eerste speeltuin waar zij zonder mij (met z’n tweeën en anders niet, samen uit, samen thuis, goed kijken bij het oversteken, niet rennen bij het oversteken, geen snoepjes van vreemden aannemen en als er vervelende kinderen zijn, kom je maar weer thuis, heb je nog iets nodig, bel maar aan, dan gooi ik wel een bal naar beneden, heeft het geregend, dan heb ik nog wel een doek voor je) mochten spelen, omdat ik vanaf het balkon naar ze kon kijken. Even de straat oversteken, dat was alles. Vanaf de schommels zwaaiden ze dan naar me.

‘De oude speeltuin,’ zegt ze en ze moet drie keer slikken om met al die emoties haar zin af te maken, ‘was de beste speeltuin.’

Gelukkig kunnen we na de rugbywedstrijd ook nog naar een speeltuin, een hele grote, gelukkig schijnt de zon, ik kan er in het gras liggen en wat nakijkwerk doen, gelukkig zijn daar twee schommels waar ze zo hard en zo hoog op kunnen dat ze er nog dagen over zullen opscheppen, gelukkig is er ook een avonturenpad waar we onderuit gaan in een stinkend moeras, waardoor ik uren stink in de wind en we terug moeten lopen naar de auto, waar ik m’n rugbykleren weer aan moet trekken om in naar huis te rijden, zodat m’n zoon kan zeggen: ‘Dat vergeten we nooit meer!’ want dat is uiteindelijk alles wat we doen, wij ouders, herinneringen maken, goeie het liefst, zodat ze later (als ze zes, acht jaar oud zijn) nostalgisch kunnen doen over alles wat geweest is en nooit anders had mogen zijn.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.