Bliepjesvermaak 2

Nog geen week nadat ik schrijf dat games als Grand Theft Auto misschien wel ietsje te gewelddadig zijn voor een achtjarige, zie ik dit in de krant:

VK Grand Theft Auto‘Het jongetje had op zijn computer het spel Grand Theft Auto gespeeld, waarin het doden van mensen punten oplevert. Kort daarna schoot hij zijn oma door het hoofd.’ (Volkskrant, 26 augustus)

Laat ik de open deur zelf intrappen: natuurlijk zijn games niet de hoofdschuldige hier. Een geweer in je huis, dat lokt ook wel geweld uit. Denk ik. Maar zolang je het niet zeker weet, en aangezien toch iedereen ook wel keukenmessen in huis heeft, kun je GTA misschien maar uit handen van de kleintjes houden.

Maar goed, ik wilde juist iets schrijven over de tieners, de tienerjongens, die zo snel zo erg verslaafd raken aan het gamen dat alle andere mogelijke levensdoelen – zoals schoolgaan en werken – onder de bank geschopt worden, waar net zo makkelijk alle pizzadozen en lege wietzakjes verdwijnen. Ik las namelijk Het sociale brein van de puber van Eveline Crone – een heel fijn boek voor docenten in hun zomervakantie.

Crone beschrijft hoe het puberbrein actiever is bij sociale interactie: pubers worden blijer van acceptatie en nog verdrietiger van afwijzing dan volwassenen. Een digitale beloning – in een spelletje – maakt tieners net zo blij als een echte, zoals digitale uitsluiting ook net zo pijnlijk is als op het schoolplein. Dat werd getest met een computerbalspel waarbij de deelnemers de bal niet (meer) toegespeeld kregen. In de hersenen wordt dan een gebied actief dat ook wordt geassocieerd met de ervaring van fysieke pijn – en dat bij jongeren soms actiever is dan bij volwassenen. Bovendien wordt bij volwassen deelnemers ook een gebied actief waarmee je pijn reguleert, waarmee je relativeert – en dat kunnen pubers juist nog niet. Jongeren kunnen ongewenste gedachten of gevoelens nog niet negeren.

Dan zou je toch liever gamen in zo’n spelletje waarvan de makers allemaal kleine beloningen hebben ingebouwd. Steeds dat blije gevoel dat iets gelukt is, steeds je vaardigheden beloond zien. Want beloningen zijn zo belangrijk voor tieners. Dat maakt die spelletjes ook in deze leeftijdscategorie net iets verslavender, denk ik. En zou dat gevoel ook een fijne vervanging zijn voor afwijzing in het dagelijks leven? Psychologie van de koude grond, hoor, dat heb ik niet uit het boek gehaald. Maar toch: ik kan het me voorstellen. Dan zit je al gauw elke dag urenlang te spelen.

En ja hoor: nog geen dag nadat ik dit schrijf, kopt de Volkskrant: ‘Avatar en beste vriend zijn gamer even dierbaar.’ Ik werk niet bij de krant, hoor – en ik krijg ook geen Early Edition.

De sociale ontwikkeling van een puber (ergens bij horen, een goed zelfbeeld creëren, leren je in het perspectief van een ander te verplaatsen, leren relativeren) kost veel energie en is in deze jaren vaak belangrijker voor hun brein dan het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden. Het is ook een beetje jammer dat schoolprestaties niet echt statusverhogend zijn (dus: geen meerwaarde hebben voor die zo belangrijke sociale ontwikkeling, waarom zou je er dan moeite voor doen), zoals sportprestaties dat wel kunnen zijn, zegt Crone ergens in het boek. Tja, maar dat zal niet snel veranderen. Om op school te presteren, moet je je soms afzonderen, moet je diep nadenken, leren, dat zijn niet de sociale interacties waar hun brein om vraagt. Sporten doe je dan tenminste nog samen, bovendien zorgt veel sporten voor bepaalde fysieke effecten die in de puberteit ook ineens heel belangrijk kunnen zijn.

En als we het dan hebben over jongeren in een identiteitscrisis, dan denk ik ook aan het prachtige artikel dat Said el Haji deze zaterdag voor Vonk (de Volkskrant) schreef: ‘Help, ik heb een geweten’. Het stuk bespreekt hoe moslimjongeren na een periode van losbandigheid soms terugkeren naar het geloof. El Haji vraagt zich af waarom: hij had ook een crisis toen hij 21 was, maar maakte die keuze niet. Het stuk is een mooie case voor wie net het boek van Crone heeft gelezen. Zij beschrijft namelijk uitgebreid hoe belangrijk vriendengroepen en cultuurgroepen zijn, hoe jongeren soms experimenteren met hun identiteit (van de ene op de andere dag gothic worden), hoe ze zich ook langzaamaan beter kunnen verplaatsen in het perspectief van de ander (hoe ziet hij mij? en wat betekent dat voor mij?) en hoe ze daar juist die puberjaren zo uitgebreid voor gebruiken zodat ze daarna kunnen stabiliseren: ‘serieus worden’, schrijft El Haji.

Het sociale brein van de puber kan trouwens ook worden losgelaten om elke willekeurige scène in een coming-of-age-roman te verklaren. Holden Caulfield die in The Catcher in the Rye alles om hem heen ‘phony’ noemt. Of het zelfbeeld van de auteur en de vriendengroep in Titaantjes: ‘Jongens waren we, maar aardige jongens.’

Tja weet je, boeken vind ik toch leuker dan games. Dus ik wacht nog op een lekker heftige gamersroman, want ook veel gamers worden weer serieus en misschien gaat er ooit wel één, als hij serieus geworden is, schrijven. En dan snap ik eindelijk wat de lol ervan is.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.