Vorige week was de boekpresentatie van Het Alternatief, met als ondertitel: Weg met de afrekencultuur in het onderwijs. De afrekencultuur, u weet wel, de cultuur van citotoetsen openbaar maken, leerlingen alleen maar trainen voor toetsen en examens, ervoor zorgen dat je aan je uren voldoet en alle lichten op groen hebt bij de inspectie – en wie heeft het nog over inhoud?
Midden in het boek pleit ik voor praktische oplossingen voor de hoge werkdruk in het onderwijs: waarom heel veel verschillende klassen draaien, waarom niet iedereen een specialisme? Na mijn interview volgt dan een stuk over de normjaartaak, die ooit bedoeld was om de werkdruk te verlagen (echt? geloofden mensen dat?), maar Lotte Hidding laat met heldere voorbeelden zien hoe dat allerminst gelukt is. Zij heeft het over het primair onderwijs, maar de problemen laten zich moeiteloos vertalen naar vo en mbo. In het mbo is de interpretatie van de cijfers trouwens het meest bizar: zo is het mogelijk dat een docent Nederlands 35 lesuren per week draait of zes dagen per week beschikbaar moet zijn voor een aanstelling van 0,55 wtf. Ik verzin het niet.
Er staan veel meer mooie stukken in dit boek. Laat ik eens een idee citeren uit het slothoofdstuk ‘Het Alternatief voor beleidsmakers’ van initiatiefnemers van dit boek René Kneyber en Jelmer Evers. Onder het kopje ‘Carrièreperspectieven creëren’ stellen zij een nieuw carrièrepad voor docenten voor. En dat is wel terecht, want laten we eerlijk zijn, er is 150 miljoen beschikbaar om leraren in het onderwijs te krijgen of behouden, maar nog geen plan hoe, er is een Lerarenagenda waar nog eens zeven plannen staan hoe wij leraren onszelf kunnen verbeteren, maar de vraag ‘what’s in it for me?’ blijft ook nog wel een beetje hangen. Kneyber en Evers stellen de volgende rollen voor:
- Je begint als juniordocent met een beperkt aantal lesuren, met goede begeleiding en tijd voor de opleiding. Daarna kun je je specialiseren als:
- masterteacher (vooral voor de klas)
- leraar-onderzoeker
- leraar-ambtenaar
- leraar-adviseur
- leraar-opleider
- schoolleider
- leraar-ondernemer
Dit idee vind ik fijn. Hier kan ik iets mee. Ik zou zelf, vanuit de praktijk gedacht, wel net iets andere keuzes maken. De leraar-ambtenaar en de leraar-adviseur zijn wat mij betreft dezelfde rol: de rol van beleidsmaker, strateeg. In het overzicht staat het ontwikkelen van lesplannen en lesmateriaal als een vanzelfsprekende taak van de masterteacher genoemd, maar ik ken veel docenten die het liefst niets zelf ontwikkelen. Ik zou dat dus als aanvulling bij 2 noteren: leraar-onderzoeker/ontwikkelaar lesmateriaal. En de leraar-ondernemer vind ik niet echt een aparte rol. Er zijn natuurlijk veel leraren die naast hun werk iets anders doen, niet per se in een onderneming, dat kan ook in loondienst elders zijn. Leraar-opleider is wat mij betreft een deeltaak van al deze rollen, dus ik kom op een korter lijstje: 1. masterteacher; 2. leraar-onderzoeker/ontwikkelaar; 3. leraar-beleidsmaker; 4. schoolleider.
En als we dan ook nog eens allemaal de tijd kregen om deze rollen goed in te vullen, dan hoef ik niet meer in mooie boeken te klagen over de werkdruk.