Ik heb nieuwe overburen. In het afgelopen jaar woonde er niemand tegenover me en kon ik naaktdansen wat ik wilde. Sinds een paar weken woont er een gezin met kleine kinderen aan de overkant. Nu heb ik wat vaker de gordijnen dicht.
Ik zag hoe ze het huis schoonmaakten, hoe een zilvergrijs behang met zwaar barokmotief op de muur verscheen. Ik zag gesluierde vrouwen de ramen schoonmaken, puberjongens die in de weg liepen, mannen die het grove werk deden. Ik zag kleine kinderen in de vensterbank die zich zonder hoogtevrees tegen de ramen drukten om aan dit nieuwe uitzicht te wennen. En daarna was er vitrage.
Dit weekend hing de moeder uit het raam. Ze riep naar iemand beneden. Ze zat met haar hoofd nog half in de gordijnen. Ik bedacht dat ze waarschijnlijk geen hoofddoek op had, binnen. Nu vertoonde ze zich in het openbaar, dus ze bedekte zich met de vitrage. Ze was een schreeuwende bruid, de bijna transparante witte gordijnen wapperden vanaf haar hoofd opzij.