Een leerling vroeg me: ‘De man in dit boek vindt het moeilijk om ‘ik hou van jou’ te zeggen, vind jij dat ook?’ Hij bedoelde het boek Ik ook van jou. Ik gaf eerlijk antwoord.
Diezelfde dag moest ik leerlingen corrigeren die graag piemels tekenden.
En gisteren: de eersteklassers hadden me herkend in de krant. Een van de meisjes had een fotootje van de Volkskrant gemaakt en zo roezemoesde mijn chagrijn over Gordon dit weekend in de Whatsapp-groep van heel 1E rond.
Zo gaan de dagen voorbij. Werk is de beste afleiding. Een mens zou kunnen blijven hangen in zijn misère, nietwaar? Iemand zei eens dat ik moest beginnen bij de pijn. Niet eerst al die dode steegjes inslaan. Ik kan dat niet. De pijn, die is toch al te individueel, mensen zouden nog eens kunnen ontdekken dat ik alle informatie die te privé is, toch echt voor mezelf houd. Dan zeg ik altijd: ‘Daar schrijf ik over tien jaar een boek over.’ Over de pijn dus.
Ik was dit weekend bij mijn moeder en ik wilde dat het was zoals een paar maanden geleden, zoals in de laatste jaren, waarin zij bijna elke week wel bij mij langskwam om op te passen of te winkelen of om thee te drinken en nu kom ik bij haar theedrinken en zo wil ik het niet, ik wil dat ze gewoon weer bij ons langskomt.
‘Gewoon’, dat woord moet je niet zeggen, zegt mijn collega, daarmee stel je een norm, juist ja, dat ís de norm, dat is nu precies wat het is, ik wil dat alles weer gewoon is, zoals het was, dat is gewoon.
Wie moet er nu de chocoladeletters voor Sinterklaas kopen, dat gaat niemand van ons doen en dan ook nog eens echt alle letters. Het klopt niet dat ik met cadeautjes bij jou kom, jij komt bij ons mam en de kinderen hopen dan nog altijd dat je iets bij je hebt, een cadeautje, een verrassing, een mandarijn, toen ze peuters waren, graaiden ze elke week in je tas naar een verrassing.
Als tiener riep ik dat ik nooit voor mijn ouders zou zorgen, dat weet je nog wel, ik zou wel een verpleegster kopen, maar nu: ik zou nog wel vaker langskomen als dat nodig was en dat is niet het probleem, ik wil weer dat het gewoon is zoals het was, dat jij kunt doen wat je wilt, dat we samen een beetje kletsen en theedrinken met de kinderen die af en toe bovenop je springen, tegen je aan hangen, aan je trui plukken en dat je niet ziek bent, dat we niet hoeven te denken ‘alles komt goed’, want dat zeggen mensen omdat ze bang zijn dat het niet goed komt. En bang zijn we.
’s Avonds blaas ik het stof van de fotolijstjes, alsof ik een kaarsje voor je aansteek.
Oh, weet je nog dat je een keer zei dat je het idee had dat je niets deed, als vrouwen van jouw leeftijd over hun werkweek vertelden? Nu heb je het door. Werk is afleiding. Morgen weer.


Prachtig geschreven en geweldige foto’s. Ik wil ook dat het voor jullie weer gewoon wordt en dat jouw zieke moeder en de oma van je kindertjes gewoon weer kan doen waar ze goed in is, zichzelf zijn en er voor jullie zijn. Dikke knuffel vanaf hier…
LikeLike