We waren op weg naar school en mijn zoon (bijna negen) vertelde me hoeveel rode bliksemschichten een zeker figuur in Angry Birds Star Wars tot zijn beschikking had. Dat is immers belangrijke informatie.
‘Minstens, betekent dat dat het er ook meer kunnen zijn?’
Ik bevestigde.
‘Dan zijn het er minstens vier. En maximaal vier.’
Dat snapte ik niet. Na even doorvragen bleek dat hij niet zeker wist hoeveel het er waren, maar hij had er vier gezien, niet meer, daarom maximaal, maar hij dacht dat er wel meer kónden zijn, dus minstens. Wat fijn toch om te zien dat ook games uitnodigen tot woordenschatuitbreiding. (Eerder deze week werd al verteld dat games wel degelijk goed voor je zijn.)
Opeens veranderde hij van onderwerp: ‘Ik ben zo benieuwd wat ik vanmiddag van Sinterklaas krijg bij opa Gerard op z’n werk. En morgen bij scouting. En zondag met jouw familie. En dan nog op pakjesavond. En dat krijg ik allemaal omdat jij van papa gescheiden bent.’
Zo had ik het hem nog nooit horen zeggen. Blijkbaar heeft het Aha-moment van ‘Sinterklaas bestaat niet’ hem nieuwe inzichten gegeven.
‘Ja,’ ging hij verder, ‘het voordeel is dat we nieuwe mensen hebben leren kennen omdat jullie nieuwe vrienden en vriendinnen hebben, en het nadeel is dat we elkaar minder vaak zien.’
‘Ja,’ zei hij, ‘want als er een voordeel is, is er ook altijd wel een nadeel.’
En daarna sprak hij weer over Angry Birds Star Wars.
(Voor wie denkt dat ik het verzin, hieronder een plaatje van Angry Birds Star Wars. Ik verzin niets.)