‘Wanneer is een boek literatuur?’
Die vraag krijg ik ongeveer één keer per maand. Het juiste antwoord is: ‘Dat weet ik niet.’ Als lezer, als kritisch lezer, als schrijver, vind ik dat deze vraag niet te beantwoorden is. Maar ze vragen het mij in mijn rol als docent. En een docent stelt normen.
Mijn antwoord is dan: ‘Literatuur zet je aan het denken. Literatuur is raadselachtig, onvoorspelbaar. De hoofdpersonen hebben diepgang, ze ontwikkelen zich. Bij thrillers en chicklit verloopt het verhaal volgens een vast patroon en de personages zijn types, bijna stereotypes.’
Bijzondere verteltechnieken noem ik nooit als literair kenmerk. Natuurlijk tref je in romans vaker een onbetrouwbare verteller aan, of verwarrende tijdsprongen. Maar het is niet voorbehouden aan de literatuur. Ook de triviale genres ontwikkelen zich in de loop der tijd; zoals we dat ook kennen van film en tv. De dramaseries van nu zijn vele malen complexer (er gebeurt meer in één episode en er is een rode draad die eeuwig door lijkt te gaan) dan twintig jaar geleden. Dat geldt ook voor boeken. De brievenroman en de jij-verteller kennen we – natuurlijk! – ook in chicklit-vorm. Verwarrende flashbacks zie je ook in thrillers.
Er is nog een andere vraag die vaak voorkomt: ‘Waarom mag dít boek niet?’
Vaak antwoord ik: ‘Ik wil dat je op hoger niveau leest.’ Hier kun je over discussiëren. Al die moeilijke, onbegrijpelijke, volwassen boeken – de leeslijst moet toch leesplezier bevorderen? Hmmm, nee. Het leesdossier moet leerlingen laten kennismaken met literatuur, ze moeten literatuur leren lezen. Op school lees je klassiekers, niet alle klassiekers, niet alleen maar klassiekers, maar ten minste een paar. Ik doe er alles aan om ze daarbij wel leesplezier te laten ervaren, maar dat is niet het doel, zoals het doel van wiskunde ook niet is: rekenplezier. Wel een middel. Een docent stelt normen.
Een ander antwoord dat ik ook wel eens geef: ‘Het is jeugdliteratuur.’ En daar slaat bij mij dus wél de twijfel toe. Want wat is jeugdliteratuur? Ik weet het niet. Doet het ertoe? Nou en of. Niet alleen voor mij als docent. In de boekhandel wordt een boek immers ook verkocht als roman of als jeugdboek (Young Adult, mag dat nu dan heten). Maar hoe dan ook: ik heb geen verstand van jeugdliteratuur! Niet mijn vak.
Ik las het boek Wat ik weet van Julie Berry. ‘Beste Young Adult-titel van 2013’ stond er op de achterflap. Ja maar, is dit dan jeugdliteratuur, dacht ik steeds bij het lezen?
Het duurde meer dan dertig pagina’s voor ik in het verhaal zat. Het begin is irritant raadselachtig, zou je kunnen zeggen, en ik wilde helemaal niet weten hoe het verder zou gaan. Ja, omdat de achterflap suggereerde dat er iets interessants zou komen. Maar in het begin was het een lastig boek. De setting ver weg, in een andere tijd, zonder dat tijd en plaats benoemd werden. Een vreemd vertelperspectief, de jij-vorm, maar wie is de jij? Het leek mij een erg moeilijk begin voor jonge lezers – ik weet hoe moeilijk zij verhalen soms al vinden die een logisch-chronologische volgorde en ik-verteller hebben.
Wat ik weet gaat over een tienermeisje. Gaan jeugdboeken over tieners en kinderen? Vaak wel, maar veel literatuur voor volwassenen ook. Werther Nieland of The Catcher in the Rye, dat zijn niet echt boeken die ik vaak bij dertienjarigen zie. Lijkt me ook geen absoluut criterium.
Wat ik weet gaat over Judith die na een verdwijning van twee jaar weer terugkeert naar haar dorp, maar daar buitengesloten wordt. Het boek heeft een structuur waarin diverse motieven (taal, taboes, moeder-dochterrelatie) het grotere thema, buitensluiting, ondersteunen. Dat vond ik erg mooi.
Wat ik weet wordt na die eerste dertig, vijftig pagina’s wel echt spannend. De hoofdpersoon is een rond karakter, ze maakt nogal wat mee, en dat is boeiend. Oké, de andere personages zijn soms wel stereotypen. Soms vond ik de verhaallijn niet helemaal geloofwaardig, als een Hollywood-film. Aan de andere kant vond ik het wel weer erg knap van schrijfster Julie Berry dat ik het verhaal zo goed voor me zag dat ik op detailniveau aan de geloofwaardigheid ging hechten. En ik las door.
En toen was ik bij de laatste hoofdstukken en daar was het: een gesloten, happy end. Ai. Was ik me daar toch even in de Dr. Quinn-val getrapt. Ik zat helemaal in het verhaal en toen was het afgelopen – met een wijze les! Is dat dan jeugdliteratuur? Het zou het onderscheid wel duidelijk maken – maar ik hoop het niet.
Als middelbare scholier en fan van Ronald Giphart, stelde ik hem ooit ook die vraag. Wat is literatuur? Wat hij precies antwoordde weet ik niet meer, maar ik antwoord nu ongeveer hetzelfde als hij toentertijd deed. Literatuur is niet te verwoorden of te pakken. Het is als met een mooie vrouw. Ik herken het -de schoonheid- als ze de kamer binnenkomt. Het is hetzelfde met literatuur. Je herkent het als je het ziet, maar over het hoe en waarom valt weinig zinnigs te zeggen.
LikeLike
Hoewel ik geen docent ben en er waarschijnlijk nog minder van weet heeft de initiële vraag voor mij persoonlijk vooral van doen met de vraag of het verhaal het doel of het middel is. In een niet-literair boek is het verhaal het belangrijkste element en is het de reden om het boek te lezen, bijvoorbeeld omdat het spannend of meeslepend is. In een literair boek wil de schrijver het hebben over een groter idee of thema, en dient het verhaal slechts als vehikel om dat aan te kaarten. Dat wil niet zeggen dat dat verhaal niet ook spannend of meeslepend kan zijn, maar het is dan het middel en niet het doel.
LikeLike