Vaak erger ik me eraan als mensen die geen leraar zijn, iets roepen over leraren. Ik bedoel nu niet Herman Koch. Ik bedoel eerder ministers of columnisten en willekeurige voorbijgangers.
Maar dit is juist fijn: een leerling die ons nu eens uitlegt waarom leerlingen niet gemotiveerd zijn. Grieke Gosselink schreef het stuk voor De Groene. Chapeau, mooi stuk. Grieke stelt dat leerlingen ontevreden zijn omdat zij geen ruimte krijgen voor eigen talenten. Dat is waar, al zijn er twee kanttekeningen bij te maken: 1. Veel leerlingen hebben echt (bijna) al hun uren, alle vakken, alle lessen nodig als voorbereiding op het vervolgonderwijs (ik heb het dan niet over de top-vwo’er die met twee vingers in de neus z’n eindexamen haalt) – en 2. Schoolleiding en dus ook leraren staan voortdurend onder druk om aan de urennorm te voldoen en om hun absentieregistratie op orde te houden, op straffe van flinke boetes. Liever gebruikt een school dat geld om een docent in dienst te houden, dus op geen enkele school kun je nog zomaar wegblijven, met welk doel dan ook. Sander Dekker kan wel de droom hebben dat er ruimte, vrijheid, flexibiliteit is om te excelleren, het beleid is voorlopig nog dat wij er alles aan moeten doen om leerlingen zoveel mogelijk uren op school te houden.*
Maar beste Grieke, ik geef je graag dit mooie citaat mee van Tjalie Robinson, want deze week las ik zijn brieven (Schrijven met je vuisten, 2008). Tjalie was journalist en columnist, net als jij nu bent. Onder de naam Vincent Mahieu schreef hij prachtige verhalen. Hij was daarvoor ook onderwijzer (en soldaat, en vader van zeven kinderen) en dit schreef hij in 1966 aan zijn tienerdochter Vivian:
Veel jonge mensen hebben één groot gebrek: ze leren alleen op school en geen letter meer. Ze lezen afgezien van hun huiswerk geen boeken. Ze hebben er ‘geen tijd voor’. En dat is natuurlijk niet waar. Als je minder voor de televisie zou zitten en meer zou lezen, is er tijd om meer te groeien. Dat ‘meer’ is belangrijk.
[Nu denk je, Grieke, dat hij net zo is als alle docenten die klagen over de jeugd, maar zo bedoelt hij het niet: hierna legt hij uit dat je alle extra’s uit jezelf moet halen omdat een school die niet te bieden heeft. Hij bedoelt het als aanmoediging voor zijn dochter.]
Ik kan ervan meepraten, want ik ben zelf leraar geweest. Op school leren alle kinderen in dezelfde klas dezelfde dingen. Sommigen een beetje meer of sneller, anderen niet. Maar de verschillen zijn niet groot: ze groeien op als planten in een tuin: allemaal met hetzelfde voedsel, dezelfde hoeveelheid water, dezelfde hoeveelheid zorg. En ze zijn allemaal hetzelfde. Sommigen een beetje beter dan anderen, maar uit de verte gezien is er niet één plant die opvalt. Dat is jammer, want veel planten ontstaan uit beter zaad en zouden beter moeten groeien. Als we ze meer voeding en meer zorg zouden geven, zouden ze tot opvallend mooie planten kunnen uitgroeien, de mooiste van het hele stel, met de mooiste bloemen en vruchten.
Dat zou jij met jezelf moeten doen, zoals ikzelf deed toen ik jong was.
Hierna vertelt Tjalie dat hij als kind boeken over de Romeinen las. Een docent vroeg toen in de klas eens wie er meer wist over de Romeinen, en hij vertelde wat hij al wist. De leraar deed er verder nooit iets mee. Maar Tjalie concludeert in de brief dat hij nu (als leraar) weet dat de leraar hem op dat moment wel degelijk opmerkte: Maar nu weet ik dat die leraar met andere leraren over mij praatte. ‘Er zit wat in die jongen! Hou hem in de gaten!’
*Hiermee zijn we nog niet uitgepraat over dit probleem. Waarom dwingen we ook goede leerlingen het volledige programma te volgen? Omdat leerlingen die boven hun niveau werken, of tieners die heftig in de puberteit zijn, of kinderen die thuis in de problemen komen, of tieners die ineens moe of ziek zijn, afhaken als ze losgelaten worden. En je weet niet wanneer een goede leerling verandert in een drop-out; dat is een sociaal probleem dat we met goed georganiseerd onderwijs proberen op te vangen. Daarom begint jouw leraar Engels over het gevaar van een anarchistische school; dat is de realiteit van het onderwijs (met name op grote scholen in grote steden) anno 2014.
Misschien gaat het veranderen, nu de staatssecretaris excelleren ineens wél belangrijk vindt. Maar je snapt dat dat alleen gebeurt als het beleid ook wat losser wordt en als docenten tijd krijgen om een alternatief programma te ontwikkelen/begeleiden – zonder dat vangnet weg te laten. En tot die tijd, of hoe dan ook, moet je het doen met het advies van Tjalie, dat overigens ook na school nog geldt, een leven lang: zorg zelf dat je meer groeit.
“Veel leerlingen hebben echt (bijna) al hun uren, alle vakken, alle lessen nodig als voorbereiding op het vervolgonderwijs (ik heb het dan niet over de top-vwo’er die met twee vingers in de neus z’n eindexamen haalt)”
Dit punt is ook te illustreren aan de hand van de eerste situatie waarin geen aanwezigheidsplicht meer is: het eerste jaar op de universiteit. Studenten die (over het algemeen) bij de colleges zijn, halen het vak meestal. Studenten die er niet of veel minder zijn halen het veel minder vaak. En het gemiddelde van de cijfers in die groepen scheelt denk ik twee punten (een 8 tegenover een 6). Ook bij vakken waarvan niemand het gevoel heeft iets te leren bij de colleges.
LikeLike
Klopt Daniël, want als je grote groepen mensen iets wilt leren, dan blijft de klas-/collegevorm nog altijd een goede vorm, waarin je als docent meer inspireert dan in onderwijs op afstand en op eigen houtje. Veel leerlingen hebben niet voldoende intrinsieke motivatie voor alle vakken en docenten hebben niet genoeg tijd om elke leerling persoonlijk te begeleiden en te motiveren. Ik zeg wel eens: anders zouden we allemaal LOI doen. Maar de waarheid is dat bijna niemand een LOI-opleiding afmaakt.
LikeLike