Hans Hogenkamp schreef een boekje: Schrijven is schrappen. Ik wilde het lezen, omdat ik niet zo’n schrapper ben. Ik ben niet lui in het herschrijven, maar ik geloof niet in al te vaste conventies over of, waar en hoe je dan moet schrappen. Hogenkamp is er duidelijk over: ‘Alles wat te veel is, is hinderlijk.’ Personages moeten functioneel zijn, scènes brengen de plot verder, woorden die overbodige ballast vormen, moeten weg. Een proloog? Dat is maar ‘overbodig voorspel’. Maar…, Hans toch. In mijn wereld is voorspel nóóit overbodig.
Schrijven is schrappen laat te weinig foute of goede voorbeelden zien. Zo stelt hij: ‘Besef dat de uitwerking van een idee bijna altijd meer pagina’s vergt dan je denkt, en dat je je dus gerust kunt beperken in de hoeveelheid verwikkelingen die je introduceert.’ Maar hij gaat voorbij aan boeken die vol verwikkelingen zitten en toch geweldig zijn: The world according to Garp, bijvoorbeeld? Laatst las ik De twaalf stammen van Hattie van Ayana Mathis. Een heerlijk boek. Er gebeurt wel veel. Nou en…? Waarom zou je een synopsis met te veel verwikkelingen altijd afwijzen?
Een van zijn voorbeelden is Tirza, maar dat boek voldoet niet aan zijn eisen, dus kan hij niet anders dan daar kritisch over zijn: ‘Als alles in Amsterdam-Zuid opgelost kan worden, is er geen reden naar Namibië af te reizen.’ Wanneer hij zegt: ‘De meeste lezers vinden het helemaal niet prettig om lange tijd in het hoofd van een personage opgesloten te zitten,’ vraag ik me af hoe hij het succes van de boeken van Herman Koch verklaart. En dit schrijft hij over Reve: ‘In zijn beste boeken wordt in ieder geval minder geouwehoerd dan in zijn wat minder goede.’ Welke boeken bedoelt hij dan als ‘de beste’ en welke ‘minder goede’??
Voorbeelden van succesvol schrapwerk zijn moeilijk te vinden, verontschuldigt Hogenkamp zich, ‘want hoe kunnen we bij literaire meesterwerken zien wat er is geschrapt?’ Ik zou voorstellen dat de auteur (directeur van de Schrijversvakschool Amsterdam) wat manuscripten met aantekeningen gaat bekijken in het Letterkundig Museum of de verschillende edities van een Hermans-boek met elkaar vergelijkt.
Over Hermans gesproken, een hoofdstukje is gewijd aan ‘Hermans’ mus’. Hermans heeft ooit geschreven dat er in een klassieke roman ‘geen mus van het dak valt zonder dat het een gevolg heeft’. Een hele uitleg van Hogenkamp volgt, waarin o.a. deze zin: ‘Een van het dak vallende mus is een merkwaardig verschijnsel (…). Hermans’ opmerking is wellicht vooral bedoeld voor opvallende verhaalelementen.’ Ach welnee. Hermans verwijst naar de bijbelse uitdrukking, er valt nog geen mus dood van het dak, of God heeft het zo gewild. Hermans ziet de schrijver als oppermachtige schepper die alles in de hand heeft, alles een doel geeft. Dat past perfect in de visie van Hogenkamp, maar zo blijkt maar weer dat we de doelen van de schrijver ook niet altijd herkennen. Dat maakt het idee van functionaliteit nogal relatief.
In Schrijven is schrappen krijgt de lezer/schrijver veel praktische tips: ‘Alle pijlen moeten op de laatste bladzijde in de roos eindigen.’ Hogenkamp houdt niet van gepsychologiseer en vertellers die steeds laten weten wat ze vinden van anderen. Relaties moet je alleen in het verhaal schrijven als die het hoofdthema vormen. Geef je hoofdpersoon anders maar een ‘min of meer stabiele relatie met weinig turbulentie’. Over De Da Vinci Code: ‘Het obligate liefdeslijntje is een wezenskenmerk van clichéverhalen.’ (Volgens mij ís De Da Vinci Code een clichéverhaal en is het dus volmaakt in zijn genre.) Schrap al te veel bijpersonen. Schrap ‘alledaagse verhaallijnen die geen andere functie hebben dan de suggestie van alledaagsheid’. (Schrap die boeken van Knausgard, gekke man.) Niet meer dan twee, drie zinnen in de indirecte rede, niet meer dan twee, drie details tegelijk. Een mening hoort ook niet in het boek thuis, als je je mening kwijt wilt, doe je dat maar op Twitter. Als iets voor je personage saai is, dan is het voor de lezer saai. Weet je wat? Laat iemand meelezen en per pagina een cijfer geven.
Het is wel duidelijk hè? Een boek moet ons in korte tijd een simpel verhaal vertellen. Ik lees zelfs dit briljante idee: ‘Houd de druk op de ketel door je verhaal zich binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek te laten afspelen. Dit effect kan nog worden versterkt door ‘een klok aan te zetten’ en het personage een deadline mee te geven waarvoor hij zijn probleem moet oplossen.’ Ah. Dit idee? Een Hollywood-verhaal, James Bond en een tijdbom? Kom nou, zeg.
Sorry hoor, maar dit is toch de doodsteek voor de literatuur. Ik dacht aan De pianiste van Nobelprijs-winnares Elfriede Jelinek. Geen makkelijk boek. Een simpele plot, maar zo geraffineerd en intens geschreven, en dodelijk vermoeiend voor de lezer, omdat er heel lang niets gebeurt. Een zware psychologische roman. Als iemand cijfers per pagina zou geven, en dan zou schrappen, was dit boek er nooit gekomen.
In het slot van Schrijven is schrappen erkent de auteur dan ook: ‘Het prediken van compactheid, functionaliteit en helderheid zou ook opgevat kunnen worden als een pleidooi voor een bepaalde literatuuropvatting. Een kwestie van smaak dus. (…) Het bewust en weloverwogen negeren van bepaalde geboden kan leiden tot vernieuwing die van waarde is. Maar er lustig op los schrijven zonder enig besef dat er überhaupt conventies zijn, leidt tot een zwalkende woordenbrij die door iedere uitgeverij meteen naar de prullenbak zal worden verwezen.’ Hij zet de deur op een heel klein kiertje voor de eigenzinnige schrijver, maar het is duidelijk dat hij die deur toch het liefst gesloten houdt.
Ja, ik vind dit een probleem, dat een docent en directeur van de Schrijversvakschool als hoogste schrijfdoel de functionaliteit verkiest, boven vernieuwing en authenticiteit en dat hij uitgevers er gelijk in geeft hetzelfde te doen.
Eén principe in Schrijven is schrappen is het enige belangrijke:
Een aanbevelenswaardig gedachte-experiment waar je iedere verhaallijn aan zou moeten onderwerpen, is de vraag hoe het verhaal eruit zou zien als je de verhaallijn in kwestie eruit zou slopen. Zou het verhaal dan nog overeind staan of stort het in elkaar?
Je hoeft van mij niet uit te gaan van ‘het verhaal’, een literair werk is soms meer dan een verhaal. Maar deze vraag kun je stellen bij elke verhaallijn, bij elke scène, bij elk hoofdstuk, elke alinea, elke zin, elk woord. Dat is een goed advies. Dát is schrappen. De rest van het boek had misschien net zo goed, tja, geschrapt kunnen worden.
‘Je moet de regels kennen om ze te kunnen breken.’ Dat is ook zo. Er zijn natuurlijk wel al eerder boeken geschreven in dit genre. ‘Het geheim van de schrijver’ van Renate Dorrestein vind ik een aanrader, en ‘Rewriting Fiction’ van David Michael Kaplan.
LikeLike
Hi Michelle! Ik heb het boek ook gelezen, maar ik ben er een heel stuk positiever over. Mijn ervaring is dat het bij schrappen vooral moeilijk is om te beginnen. Want waar begin je en hoe weet je wat je wel en niet schrapt? Hans Hogenkamp geeft daar mijns inziens goede handvatten voor. Ik heb er veel aan gehad en begrijp wel wat hij wil zeggen in het slot: je moet de regels kennen om ze te kunnen breken.
Het is geen overbodige luxe om te stopwoorden, clichés en saaie monologen te leren herkennen zodat je ze kunt schrappen en je verhaal krachtiger kunt maken. Daar vind ik dit boekje heel geschikt voor.
LikeLike