Vrijdag:
Het is 33 graden en ik houd de ramen open met Donna Tartt. Het raam rechts: De kleine vriend. Het raam links: De verborgen geschiedenis. Ik heb haar laatste boek nog niet gekocht, de andere ramen in huis blijven vanzelf open.
We vertellen de kinderen dat er een vliegtuig is neergestort boven de Oekraïne. ‘Met een raket neergeschoten?’ vraagt mijn zoon direct. Ik zou graag nee zeggen. Nee, dat zou te gek voor woorden zijn, hoe verzin je het? Maar het is echt.
Zaterdag:
Carnaval. Ik moet daar niets van hebben, maar Zomercarnaval – dat is iets anders. Het is nog steeds 33 graden, maar in deze stad, in dit weekend, voel ik me met twee kledingstukken en een paar slippers al overdressed. Ik voel me ook een vreemde, ik voel me blank, ik zie nu eenmaal niet elke dag mensen twerken en daggeren en schuren op het zebrapad, maar het is gezelliger dan ooit. In de V&D dansen oude blanke vrouwen met sexy latino jongemannen de salsa of samba, ja, dat weet ik dus niet, salsa, samba, hoe dan ook, er hangt een hoop zweet & seks in de lucht, maar dat is heerlijk, want als iedereen in elke maat of op elke leeftijd met z’n billen schudt, dan is dat eigenlijk veel sensueler en tegelijkertijd veel minder seksistisch dan de perfecte bootyshakers op MTV.
Zondag:
Ik lees een verhaal voor op het Schouwburgplein. Het is drie uur ’s middags en er zitten vooral jonge gezinnen. Ik verwelkom het jeugdige publiek en zeg dat ik dol ben op kinderen – ik heb immers zelf ook kinderen, maar die laat ik nooit mijn verhalen lezen, vertel ik. Bijvoorbeeld omdat het personage van dít verhaal niet schroomt om geslachtsdelen bij de naam te noemen, vervolg ik. ‘Dit zou wel eens het moment kunnen zijn om tikkertje in de fontein te spelen.’ De kinderen blijven zitten. Er komen wat kutten en piemels voorbij, maar ach, ook in de zomervakantie moeten ze aan hun vocabulaire blijven werken. En ik had ze toch gewaarschuwd?
Maandag:
We wilden leven met het optimisme van een navigatiesysteem: de wind in de rug, altijd groene verkeerslichten, racen over het drempelloos ZOAB tot je bestemming bereikt was. Dat was alles. Alles wat we wilden.
Vandaag fietste ik richting de Maastunnel, toptempo, slingerde rechtsom de Esso, smal fietspad maar eenrichtingsverkeer, alles veilig, herrie van de auto’s om me heen, maar die rijden op een ander pad, niets aan de hand, slingerde weer linksom terug rechtdoor, maar voordat dat gebeurde kwam er een scooter de bocht door, ik week uit.
We schampten elkaar. Ik schreeuwde naar hem. Iets van godverdomme en kun je niet uitkijken. Hij schreeuwde naar mij dat ik niet hoefde te schreeuwen, hij werd boos. Ik zei: ‘Hey, ik schrik. Daarom schreeuw ik. Zijn we nog in orde?’ ‘Ja, ik schrik ook,’ zei hij direct en hij kwam naar me toe, ‘is alles goed, mevrouw?’ Hij keek of ik nog heel was, wees naar een plek op mijn been. ‘Nee, het is ok, ik heb geen pijn. Ik ben alleen geschrokken.’ Hij bood excuses aan, wilde zeker weten of alles goed was, we keken naar mijn fiets en ik stapte weer op.
Alles veilig.