Vandaag nam ik de Russen mee mijn stad in. Ik stond op een brandgrenssteen en vertelde hoe de parachutisten landden, op 10 mei.
Gevechten en onderhandelingen en toen, nadat eerst een vliegtuig op aanwijzing van rode vuurpijlen afboog – dat vervolgens z’n bommen wel ergens moest lozen en de Hoeksche Waard koos waar acht godvrezende mensen in de buurt van Strijen het leven lieten – vielen in één kwartier de Heinkels, 97.000 kilo, de bommen die 80.000 inwoners dakloos maakten, 850 mensen doodden.
Deze Russen komen uit St.-Petersburg, in die tijd ‘Leningrad’. De Duitsers hebben Leningrad ook belegerd. Dat duurde 872 dagen en kostte aan ca. een miljoen mensen het leven.
Dat zijn cijfers.
Nu het persoonlijke verhaal. Ik ken dit verhaal uit de stamboom van mijn familie, die in een dik boek uitgeschreven staat. Een oudtante van mij was getrouwd met een zekere Cornelis Groen, over wie staat geschreven: Door Duitse parachutisten te Overschie gedood op 12 mei 1940, toen hij in het land op weg was om de koeien te gaan melken.
Je ziet het voor je, hè? Een man met een parachute nog wapperend in het veld, de koeien, en Cornelis en , wrong time wrong place, paf, dood.
En ik vertel de Russen wat er op de brandgrenssteen staat, in de woorden van de man van die brug die we net overstaken:
‘Zoet is de oorlog voor wie hem niet proeft.’
Van 14 t/m 21 februari is het de week van het korte verhaal. Kort, korter, kortst. Elke dag schrijf ik of deel ik een kort verhaal.