‘Flikker op, daar begin ik niet aan. Dat gefliederfadder is niets voor mij.’
‘Hmm ja, wij doen het wel, het zit gewoon bij de methode.’
‘Nou, dan zou ik het alsnog schrappen. Dat gemier! Daar heb ik geen zin in. Past niet bij me.’
‘Maar het is wel goed voor hun fijne motoriek.’
‘Ja, dan verzin ik daar wel iets anders voor. En trouwens, sommige kinderen worden er niet beter in, in die fijne motoriek. Weet je hoe we die noemen? MONGOLEN!’
‘Maar toch hè, jij houdt er misschien niet van, maar als de methode gekozen is vanuit de visie van de school, dan kun je dat niet zomaar naast je neerleggen, dan moet je je afvragen of je je verder wél in die visie kunt vinden.’
‘Nou, maar kijk nu eens praktisch: hoe ga je dat doen, doe je het met alle kinderen in de klas? Nee, twee, drie, hoe werkt dat? Dan zet je er twee, drie aan het schrijfdansen en hoe ga je dan…’
Ik moest naar een andere trein. Jammer, ik had nog wel langer willen meeluisteren.
Wil je meer van me lezen, een heel boek misschien? Klik hier, lees meer en steun me met een duimpje!
Methodes worden zo heilig verklaard soms. Sommige methodes werken beter in de ene situatie bij het ene soort kind en sommige meer bij anderen. Volgens mij zijn leerkrachten als ze de vrijheid krijgen om in te spelen op het kind en niet belast worden met overdreven veel regels, administratie en visiestukken, prima in staat om te zien en aan te voelen wat het beste zal werken bij elk specifiek kind.
LikeLike