Om vijf uur sta ik op. Buikpijn. Die heb ik vrijwel nooit ’s ochtends, maar blijkbaar protesteert mijn lichaam tegen het idee dat ik dit tijdstip ochtend noem.
Ik kleed me aan en stap op de fiets. Wat zo ontzettend lekker is: ik fiets alleen. In één uur tijd zie ik:
- acht auto’s
- twee scooters
- drie vissers, slapend
- drie, vier fietsers
- een wandelaar of zwerver, nou ja, hij wandelt
Ik zie een haan kraaien. Ik zie een reiger naar vis happen. Ik zie de vis niet, maar kijk de reiger wel recht in zijn diepe bek.
Een man en vrouw zitten samen op een fiets. Ze komen terug van een avondje stappen, denk ik. Zij hangt achterop tegen de man aan als een doodgeschoten konijntje dat aan z’n oren door de jager mee naar huis wordt genomen.
We zijn nu tien uur verder. De buikpijn is verdwenen. Ik heb 3000 woorden geschreven (DARKO, natuurlijk) en de keuken heeft een grote schoonmaak gehad – volgens plan. Als lunch Russische blini’s met zalm. En nu ga ik boulderen. Voorlopig vol energie dus… maar dit is nog maar dag 1.