Ik ren rondjes om mijn woonblok. Dit is de makkelijkste en goedkoopste manier van sporten met kinderen thuis. Natuurlijk zullen er mensen zijn die het vreemd vinden, maar ik gun de bouwvakkers en kappers in het blok ook een verzetje. Ze tellen de rondjes met me mee, moedigen me aan of roepen dat ik het niet nodig heb. Ik heb het keihard nodig. Soms skaten de kinderen mee. Vandaag zitten ze thuis achter de Xbox. Acht rondjes = hun speeltijd vandaag.
Bij de eerste ronde zie ik een lange man op de zuidhoek van mijn blokje om. Hij draagt een zwarte jas en hoed en ziet eruit als Johnny Cash himself (‘till things are brighter, I’m the man in black). Hij zegt niets als ik passeer.
Bij de tweede ronde staat hij niet meer alleen. Een groep kinderen en vrouwen heeft zich rondom hem verzameld. De vrouwen dragen jurken en het lijkt alsof ze vanaf dit punt samen naar een feest zullen gaan. Ik probeer in een oogopslag te zien wie bij wie hoort, maar dat lukt niet, want het is een goed gemengde club: blond, kroes, jong, oud, chic, straat.
Bij de derde ronde zie ik dat een deel van de groep mij tegemoet is gekomen. Ze staan ergens voor een voordeur. Daar is het feest, denk ik. Het is wel vroeg voor een feestje. Misschien is het huis te huur en is dit het moment om te bezichtigen. Ik denk dat altijd als ik een groep mensen voor een deur zie staan. Ik weet niet waarom.
Dan sla ik de hoek om. De rest van de groep is die kant op gegaan en staat daar nu voor een voordeur. Ik hoef geen twee keer te kijken om te weten dat ze hun voet tussen de deur zullen planten.
Nu is alles anders. Dit is een wedstrijd. Zij gaan het blok rond en mijn onschuldige kinderen zitten achter de Xbox in hun digitale droomwereld. Vroeger waarschuwde ik nog als ik de deur uitging: ‘Niet opendoen! Voor niemand niet! De voordeur gaat alleen open als er brand is! Begrepen?!’ Maar dat zeg ik nu niet meer en laatst deed mijn onschuldige dochter zomaar de deur open voor een griezelige pakketbezorger. Ze hebben geen idee en ik moet mijn resterende vijf rondjes gerend hebben voordat de Jehovah-homies aan de andere kant van het blok zijn.
Bij de vierde ronde ontdekken zij mij. Een wat oudere, chique vrouw met klein zwart knotje en bril roept: ‘Gaat goed, mevrouw!’ Ik roep iets joligs terug en verhoog mijn tempo.
Bij de vijfde ronde ontdek ik dat de Man In Black alleen maar vrouwen bij zich heeft. Hè? Dat is toch een andere kerk?
Bij de zesde ronde denk ik aan die keer dat ik nog een kind was en de Jehovah-homies aan mijn deur kwamen en ik was onschuldig en deed de deur open met de zoemer boven aan de trap en twee vrouwen duwden hun hoofd naar binnen en keken omhoog en vroegen of ik een traktatie wilde. NATUURLIJK! Ik rende naar beneden en kreeg een slap boekje in handen gedrukt. Serieus? Dat is toch geen traktatie?
En bij de zevende ronde herinner ik me dat we ook een keer bij het buitenspelen blije boekjes kregen van twee donker geklede en toch blije mannen, speciaal voor onschuldige kinderen die blij op straat spelen en nog blijer worden van boekjes met gekleurde plaatjes. Op de plaatjes was Jezus te zien en wij waren thuis ook fan van Jezus, dus ik liet de boekjes blij aan mijn vader zien. En hij zei: ‘Ik zal die boekjes eerst eens lezen,’ en we kregen ze nooit meer te zien.
Bij de achtste ronde weet ik dat ik ga winnen. Ik moet wel de cooling-down overslaan. De groep vrouwen die me tegemoet komt, blijft bij elke voordeur hangen, ook al doet er niemand open. Ik snap het. Als ik verplicht langs de duren moest om foptraktaties uit te delen, zou ik er ook een uurtje social talk met vriendinnen van maken.
Thuis gooi ik eerst het hek, dan de voordeur op slot. ‘Als er iemand belt, NIET OPENDOEN!’ roep ik naar de kinderen. Dat herhaal ik nog eens nadat ze de Xbox hebben uitgezet. ‘Ze verkopen het geloof. Maar dan gratis. Niet opendoen, oké?’
Als ze aanbellen, ben ik boven. Ik roep nog eens naar de kinderen: ‘NIET OPENDOEN!’De kinderen roepen terug: ‘Oké! We doen alsof we niet thuis zijn!’ Ik denk dat ze het gehoord hebben.
Hahaha! Ik snap nooit zo waarom mensen zo anti-Jehovah-getuige zijn. Meestal zijn het gewoon hele vriendelijke mensen die al zoveel ervaring hebben in het afgewezen worden, dat ze je gewoon met een glimlach een prettige dag wensen en weer verder gaan.
LikeLike