Hoe fout is taal? Bij nare berichten online, in de media of op straat en reacties daarop klinkt vaak de roep om het vrije woord. Maar hoe vrij zijn woorden?
Om te beginnen: ‘het vrije woord’ en ‘vrijheid van meningsuiting’ worden als synoniemen gebruikt, maar zijn dat niet. Vrijheid van meningsuiting is in de handen van de gebruiker, de uiter van de mening. Als je spreekt van ‘het vrije woord’, ligt de vrijheid bij het woord. Maar woorden zijn niet vrij, ze zijn in handen van de gebruiker. Ze kiezen niet zelf wie hen ‘gebruikt’. Ze worden bepaald door de context. Ze betekenen op zichzelf weinig, maar worden pas iets in relatie tot andere woorden en andere sprekers.
Al op jonge leeftijd leren we dat woorden niet vrij en eenduidig zijn. Een kind van vier jaar zegt tegen zijn oma: ‘Je hebt dikke billen.’ Voor het kind is het een constatering; het leert wat dik is, naast dun, groot, lang, klein, gestippeld, zwart, rood. De olifant heeft dikke billen, de giraf een lange nek – en oma blijkt ook dikke billen te hebben. Oma zal waarschijnlijk niet erg geschokt reageren, ze zal erom lachen en zeggen: ‘Ja, dat klopt.’ Maar een vader of moeder in de buurt zal ook zeggen dat het niet zo aardig is om dat te zeggen. Het is geen politieke, maar sociale correctheid. Woorden hebben een eerste betekenis; daarnaast hebben ze een connotatie, die in sommige gevallen zwaar geladen is.
Een ander voorbeeld. Een tienermeisje zegt tegen haar vriendin: ‘Jouw vader is echt fout.’ Ze bedoelt dat hij zich abnormaal (dus ‘fout’) gedraagt, hij draagt bijvoorbeeld nog trainingspakken uit 1993 of gaat naar de clubs waar zij zelf graag zouden komen. Het zou ook nog iets heel anders en veel ergers kunnen betekenen, dat hangt af van de context. Maar het betekent sowieso iets heel anders dan: ‘Mijn opa was fout.’ Iedereen weet waar dat over gaat; het is een eufemisme voor het lidmaatschap van de NSB of voor een andere manier van steun geven aan de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. (Ik noem het een eufemisme, omdat het woord niet expliciet naar ‘nazi’ of ‘NSB’ wijst – het is een afgezwakte vorm.)
Goed, woorden zijn niet vrij, maar juist omdat woorden altijd meerdere betekenissen hebben, zijn woorden ook niet per definitie schuldig. Taal is geen exacte wetenschap. De uitkomst van 6 x 3 is 18, maar is ‘Heil Hitler’ altijd beledigend? Nee, het is satire. Nee, ik maakte een grapje. Nee, ik verzon een verhaal en de ik-persoon is neonazi. Nee, ik citeerde een ander. Nee, ik ben een geschiedenisleraar en ik vertel iets over de Tweede Wereldoorlog. Nee, ik schrijf een stukje over taal. Nee, ik speel toneel. Nee, ik ben 11 en ik weet eigenlijk niet wat ik zeg.
Theo Maassen zegt op het podium: ‘Ik vind integratie het mooiste wat er is, dat vind ik schitterend. Alleen zeg ik: dat doen ze maar mooi in hun eigen land.’ Satire? Hij doet iemand na die zegt dat hij niet discrimineert? Een man vertelt de grap na in de kroeg. Hij vindt het heel grappig en bedoelt het erg letterlijk. Discriminatie? Dat is nooit aantoonbaar – en wat mij betreft zou het ook niet eerlijk zijn. Toch voelt het altijd fout als ik zoiets meemaak.
Is een taalgebruiker dan helemaal vrij in zijn woordkeus? Is de vrijheid van meningsuiting grenzeloos? We hadden er op Twitter een discussie over toen bekend werd dat Pownews niet vervolgd werd na het bericht over een verdronken Syrische vluchteling.
(Dit is niet de hele discussie!)
Naar mijn mening discrimineer je wanneer je een groep mensen (vluchtelingen) tot ‘die categorie’ rekent en daar laatdunkende uitspraken over doet. Dat is wat ik in het oorspronkelijke stuk van Pownews las. Je plaatst mensen buiten je eigen groep en gebruikt daarbij taal die oordeelt, beledigt, beperkt, uitsluit, of verbiedt. In Nederland zijn wij bij grondwet vrij om te zeggen wat we willen, let wel, ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet‘: volgens diezelfde grondwet is discriminatie verboden. Volgens het Wetboek van Strafrecht is discriminatie in taal strafbaar, net als het aanzetten tot haat of discriminatie. Het idee dat Pownews vanwege zo’n artikel vervolgd of gestraft moet worden, staat me tegen, echt, maar ik geloof dat het wel nodig is omdat het hier gaat om discriminerende opmerkingen die ook aanzetten tot meer haat of discriminatie. Ironie en satire? Daar hebben we andere kolommen en podia voor. De grenzen moeten benoemd worden – en zijn eigenlijk al benoemd; de grenzen moeten belangrijk gemaakt worden. De gelijke behandeling van iedereen in Nederland verdient bescherming.
Oké, een heel ander voorbeeld, een dag later. Bij de neonazi-demonstratie in Charlottesville riep men (onder meer) ‘Blood and soil’. Letterlijk: bloed en bodem. In nazi-Duits verwijst Blut und Boden naar de superioriteit van het eigen ras (Blut) in combinatie met het verheerlijken van de landbouwcultuur (Boden), de boer die met hard werken voorziet in het onderhoud van een groot, Arisch gezin. Bedoelden de extreem-rechtse demonstranten dat in Charlottesville? Willen ze de steden verlaten en teruggaan naar een boerenleven? Ik betwijfel het. Een andere connotatie bij dit begrip is dat alleen mensen van een bepaald ras in een bepaald land mogen wonen. Het is vreemd om het hele landbouwconcept te ‘vergeten’, want dat was wel degelijk waar het bij de nazi’s om ging, maar goed, stel dat ze dat bedoelden; dan snap ik nog steeds niet dat ze voor dit begrip kozen. Witte mensen zijn nu eenmaal niet de oorspronkelijke bewoners van de Amerikaanse ‘soil’. Ik denk daarom dat men in Charlottesville eigenlijk alleen ‘Blood’ bedoelde, plus: de directe verwijzing naar het nationaalsocialisme van Hitler, dat hun als voorbeeld dient, ook al hebben sommigen misschien niet eens een idee van dat landbouwideaal.
De wetten in Amerika zijn anders, dus ik hoef me niet af te vragen of deze uitspraken daar strafbaar zijn, maar ik besef hoe bizar het eigenlijk is: dat ene woordje ‘Blood’ impliceert duidelijk racisme, toch zegt dat woord het zelf niet. Het gebruik van het woord is angstaanjagend, discriminerend, racistisch en haatzaaiend, maar het woord is niet meer dan ‘bloed’. Dat maakt het zo moeilijk om over taal te oordelen. Maar dat betekent niet dat we het moeten laten.
Sommigen vrezen en verafschuwen de politieke correctheid, zij vrezen dat het beoordelen van taal tot leugens leidt: je verbloemt de politieke werkelijkheid. Maar correcte taal is niet meer dan sociaal gedrag, zonder daarbij de werkelijkheid te verbloemen. Je kunt als nieuwssite best schrijven over het probleem dat veel vluchtelingen niet kunnen zwemmen. Waar is het voor nodig om daar steeds pejoratieven bij te gebruiken? Het probleem op zich zegt toch al genoeg? En is het nu echt zo moeilijk om niet direct te generaliseren en allerlei andere problemen erbij te betrekken die er niet aantoonbaar mee te maken hebben? In journalistiek en politiek moet je elk woord wegen, dat is nooit anders geweest. Ik wil geen taalpolitie; een redactie hoort zelf afgewogen keuzes te maken. Sommige kranten verantwoorden die keuzes via hun eigen ombudsman, dat vind ik ook een mooie manier. Alleen wie zijn verantwoordelijkheid ontloopt, moet op een andere manier aangesproken worden.
Je kunt namelijk niet doen alsof het allemaal niets uitmaakt: woorden hebben wel effect. Dat zit mij nog dwars bij het soms te makkelijke beroep op de vrijheid van meningsuiting: de gedachte dat er pas iets strafbaars gebeurt als je ‘handelt’, en niet als je schrijft, spreekt of schreeuwt. Dat zou ‘foute’ politici of andere invloedrijke personen vrijpleiten en alleen hun knokploegen tot de gevangenis veroordelen. Haalde Hitler ooit zelf de trekker over? Dit is geen vergelijking met iemand nu, alleen het extreme voorbeeld om het duidelijk te maken: dat deed hij namelijk niet. Volksmenners weten wel welke woorden ze moeten gebruiken om hun doelen te bereiken: het principe van verdeel en heers. Het wringt bij mij nogal als dit zou betekenen dat intelligente, welbespraakte mensen best racistisch mogen zijn en dat we pas reageren als er agressief ogende troepen op de pleinen staan. Ik denk dat het dan te laat is.