(Lees eerst ‘Uit de schaduw!’ over schaduwonderwijs.)
Op een fijne, vrije ochtend betoogde ik in ‘Uit de schaduw!’ dat scholen schaduwonderwijs (bijles, huiswerkbegeleiding, examentraining) niet meer moeten faciliteren. Er kwamen vele reacties op en daarop wil ik zelf ook nog wat aanvullingen geven. (Nee, ik word er niet milder op.)
Basisschoolleraren vonden dat ik een sneer uitdeelde over hun adviezen – zij doen dat immers naar beroepseer en geweten en met vakkundigheid, dus zij oordelen echt over wat een kind kan, niet over zijn/haar ouders. Dat wil ik geloven. Maar de cijfers zeggen iets anders. We moeten ons bewust zijn van onze onbewuste vooroordelen. Ze zijn er ook bij vakkundige collega’s. Dat is geen sneer, het is een gegeven.
Sommige ouders schreven mij dat de studiecoach wél aandacht voor hun kind had, in tegenstelling tot leraren op school. Nog even los van de vraag of dat beeld van ouders correct is – want mijn zoon vertelt het me ook niet elke keer als iemand wél aandacht voor hem heeft, dit is niet iets wat pubers turven achterin het wiskundeschrift – wil ik hier een nog wat cynischere voetnoot plaatsen. Beste ouders, willen jullie eens afwegen wat de belangen van de bijlesdocent zijn? In de bijles en huiswerkbegeleiding hebben docenten en coördinatoren een commercieel belang. Zij zijn er niet bij gebaat dat het kind na zes lessen alles snapt en het weer zelf doet. Zij verdienen er niet aan als het kind zelfstandiger wordt en zonder hen kan. Zij zullen nooit zeggen: ‘Maar jij hebt geen bijles nodig, je kunt het zelf.’ En welk belang heeft een school? Een school moet kwaliteit leveren, goede slagingspercentages hebben, goede doorstroomcijfers (niet te veel zittenblijvers), niet te veel onbevoegde docenten en een school wil leerlingen voorbereiden op vervolgonderwijs – zelfstandigheid is een must.
Alleen examentrainers bieden een ‘slaaggarantie’ (voor één vak, alsof je met één goed cijfer al slaagt). Ze claimen ook hogere cijfers, wat natuurlijk totaal onbewezen is: hoe kun je bewijzen dat het kind dat cijfer niet zou hebben gehaald op eigen kracht? Ik bedoel natuurlijk: op eigen kracht en dankzij 4, 5, 6 jaar les van vakdocenten! En hoger dan welk eerdere cijfer? Je doet maar één keer dat eindexamen. Maar goed, dat heet reclame.
En ik wil dan deze vraag herhalen: wat kan de jongvolwassene nog echt zelf? Met bijles en huiswerkbegeleiding leert de leerling problemen altijd met een hulplijn op te lossen. Ze zouden moeten leren om door te zetten, om het zelf te willen snappen en niet op te geven voor je daar bent. En als je er niet komt, dan stel je je vragen in de les. ‘Maar dat durft mijn kind niet zo goed…’. Dan moeten we daaraan werken, want hoe ga je dat in je vervolgstudie, in je werk, waar dan ook doen? Hoe ga je ooit iets leren als je niet zelf de vragen leert en durft te stellen? Maar zal een bijlesdocent ooit zeggen: ‘Kijk maar naar de som tot je ‘m snapt?’ Nee, natuurlijk niet! Dan zit het kind volgende week bij een andere bijlesdocent. Toch is dat soms wat nodig is.
En wat ook gebeurt, is dat de vragen of moeilijkheden soms zelfs door ouders niet bij de school aangekaart worden. Niet op de ouderavond komen, wel tijd inkopen bij de trainer; op de Open Dag al vragen of huiswerkbegeleiding nodig is en starten vanaf klas 1; denken dat de docent het wel regelt als je ‘m mailt, zonder dat het kind (al dan niet met ouders) in gesprek gaat met die docent. Mr Chadd, de digitale bijlesapp, zegt heel blij dat een kennishotline tegenwoordig nodig is, ‘zoals alle behoeften in principe binnen een aantal minuten bevredigd kunnen worden binnen apps.’ Aaah, behoeftebevrediging, dat is schaduwonderwijs. Maar dat is het echte onderwijs dus niet, want zo leer je niet studeren en zo leer je niet probleemoplossen, zo werkt het ook niet in de echte wereld. Welk onderwijskundig en bewezen belang heeft het schaduwonderwijs echt?
Dan nog een voetnoot van geheel andere orde. Waarom werken scholen wel samen met de huiswerkclubs? Ik heb in het eerdere stuk al gezegd dat er dan bijvoorbeeld bij examentraining een paar gratis plekken beschikbaar zijn. Scholen zijn ook vaak meegelift op de golf van ‘het is er, dus het zal wel ergens goed voor zijn’. En het is toch fijn als die achtstegroeper straks op één plek les en bijles heeft, wat een aantrekkelijke school: een one-stop-shop. Maar soms is het nog veel simpeler. Een huiswerkclub zit ín de school en betaalt voor gebruik van de locatie. Hoeveel, gebeurt dat overal? Ik heb geen idee. Maar ik weet dat het gebeurt en ik weet dat scholen soms elke cent nodig hebben.
Ik zei al dat ik niet milder zou worden. Ik verzet me tegen de ongelijkheid in het onderwijs. Het is tijd voor een veel grotere beweging waarin we de pijnpunten benoemen en de oplossingen formuleren. En het werkt niet als dat op één school gebeurt, dat is nu juist het probleem, de grote verschillen tussen scholen. Blijf me volgen (ook op Twitter) voor updates en om mee te gaan als we in beweging komen.