Zo’n twee keer per jaar ruim ik mijn boekenkast op. Er komen nieuwe boeken bij en ik geef boeken door als ik weet dat ik ze niet nog eens zal lezen en ook niet in lessen zal gebruiken. Dan eindigen ze in een free library of bij vrienden en collega’s. Dit keer begon ik mijn zomervakantie met zo’n opruimronde.
Van de helft van de boeken weet ik niet eens meer waar ik ze vandaan heb en vaak heb ik ze ook nog niet eens gelezen. Dat klinkt een beetje decadent, alsof ik allemaal boeken cadeau krijg en koop zonder dat ik er vervolgens iets mee doe. Maar dat is niet zo, de meeste boeken zijn niet nieuw, maar tweedehands en ik wacht gewoon tot ik tijd heb om ze te lezen: nu dus.
Zo stond De engelenmaker van Stefan Brijs al een tijdje op me te wachten. Dit boek is in 2005 uitgekomen en het komt zo af en toe voor op de leeslijst. De eigentijdse leeslijstklassiekers probeer ik ook een beetje bij te houden (ahum, veertien jaar na verschijning).
Ik snap waarom het boek goed werkt voor de leeslijst: het is een lekker bizar verhaal van een dokter met drie 100% identieke zoontjes, daar is natuurlijk medisch iets geks mee aan de hand en dat kan alleen maar verkeerd aflopen. Thematiek en motieven liggen er dik bovenop, handig voor het literatuurexamen. Voor mij iets te dik wanneer een Messiascomplex en apotheose zo letterlijk worden uitgewerkt. Maar je blijft lezen – want je wilt toch weten hoe het zit – zelfs als het een beetje smerig wordt.

Wat leerlingen niet altijd weten – hoewel ik er heel eerlijk over ben als iemand ernaar vraagt – is dat wij (wij leraren Nederlands) net als de leerlingen ook niet altijd alle boeken van al hun lijsten hebben gelezen. Dat kan ook niet als je leerlingen zelf laat kiezen (en dat hoort, volgens de eisen van het vak). Dus net als die leerlingen bluf je je er dan doorheen. Daar zijn allerlei trucs voor die ik natuurlijk geheim houd. Altijd fijn als je dankzij de zomervakantie weer een paar boeken kunt afstrepen zodat je niet hoeft te bluffen. Maar meer wil ik eigenlijk niet doen met dit boek – bij de volgende opruimronde geef ik ‘m door.