Wat is het verschil tussen De klokkenluider van de Notre Dame door Victor Hugo en de romans van Louis Couperus? Waarom mag het ene verhaal wel los van de letters meegaan naar nieuwe generaties en het andere niet? Wanneer stijgt verhalend proza boven de talige kunstvorm uit en wordt het cultureel erfgoed dat we ook los van die talige detaillering in essentie bij ons dragen? Zelden leest men aan kinderen uitsluitend de statenvertaling of nieuwste vertaling van de bijbel voor; eerst leren ze de verhalen, daarna lezen ze het origineel. Zelden leest men de sprookjes van Grimm en Andersen in de versie die zij genoteerd hebben. Het gaat om het verhaal, niet om de woorden. Is het niet een nog groter compliment wanneer een werk die status krijgt en behoudt? Of kan dat niet bij romans?
Vandaag start het Art Nouveau Festijn in Den Haag. Vorige week was ik in de Hofstad voor de opnamen van een Couperus-lezing voor dit festijn. De opnamen vonden plaats in het Louis Couperus Museum. Hierboven een tipje van de sluier, de opening van de lezing, en hieronder wat beelden. Zeer binnenkort zal de lezing online te zien zijn, check over een paar dagen deze site nog eens en volg ook de andere programma-onderdelen van het Art Nouveau Festijn: https://www.artnouveaufestijn.nl/ of op Facebook.


