In mijn stapel boeken om de herfstvakantie thuis goed door te komen, liggen de nieuwe romans van Ernest van der Kwast: Ilyas, en Thomas van Aalten: Een vrouw van de wereld. Ik las de romans dit eerste weekend al uit. Beide schrijvers hebben een meeslepende schrijfstijl en verstaan de kunst om de lezer in het eerste hoofdstuk, op de eerste pagina’s al te laten meeleven met de hoofdpersoon. Ik las eerdere romans van Van der Kwast ook, van Van Aalten redelijk wat, en ik durf wel te zeggen dat ze zichzelf overtroffen hebben met dit nieuwe werk.
Je kunt zeggen dat daar de overeenkomsten wel ophouden…
Leonie is de hoofdpersoon in Een vrouw van de wereld van Thomas van Aalten. Ze is getrouwd met een nogal zakelijk type, Dick, directeur van een reisbureau, een business die net in opkomst is. Het is een huwelijk dat haar een klasse omhoog geschopt heeft. En we lezen: de jaren zeventig, babyboomers mét geld, met een huishoudster, cocktailparty’s, twee auto’s en een vaatwasser (ik zag voor het eerst een vaatwasser in 1993). Plaatsen, winkels, details roepen een plaatje op dat je volledig herkent, al was je er zelf niet bij (maar ja, huzarensalade bleef een hit tot in de jaren tachtig, negentig…). Het boek deed me in die huiselijke schetsjes denken aan Mrs. Bridge door Evan S. Connell (ook door de korte hoofdstukjes, niet te expliciet worden zaken aangestipt). Maar Leonie voelt zich niet vrij, niet gelukkig in deze omgeving. De ontmoeting met een Surinaamse jongeman zet haar aan het denken: ‘Toen Urvin een half uur later weer buiten stond, voelde Leonie een verwarrend soort heimwee naar een tijd die ze nooit had gekend: een tijd waarin ze een vrouw van de wereld kon zijn, waarin zij keuzes kon maken die haar het beste leken voor niemand anders dan zichzelf.’
Ilyas van Ernest van der Kwast speelt zich af in het heden (pre-corona) en in Rotterdam Kralingen. Voor de niet-kenners: Kralingen is een wijk in Rotterdam die bekend staat om de chique huizen, maar een deel ervan is ook gevuld met sociale huurwoningen en de wijk ligt tegen Crooswijk aan, een van de armste wijken van Nederland. Deze weinig geslaagde melting pot is het decor van de roman, waarin we ook meeleven met een weinig geslaagd huwelijk. Hoofdpersoon Peter is conservator bij Boijmans, maar dat is hij niet langer wanneer hij geen blad voor de mond neemt in een televisietalkshow over een nieuw ontdekte Rembrandt. Thuis maakt hij kennis met de schoonmaakster van het gezin, daarna met Ilyas en hij ontdekt zichzelf als weldoener: ‘Er spookte een vraag door zijn hoofd. Waarom wilde hij wél iemand helpen? Waarom had hij zijn hulp aan Ilyas toegezegd? Was het om zingeving aan zijn leven te geven nu hij geen werk had? Handelde hij eigenlijk uit eigenbelang?’ Van der Kwast legt met deze roman de vinger op de zere plek; ons huidige systeem, onze huidige samenleving duwt mensen dieper in de armoedeproblematiek in plaats van ze te helpen. De schets van de omgeving is daarom zeer relevant en voor mij ook zeer herkenbaar.
…maar de overeenkomsten tussen de twee romans zijn wel evident: welgestelde mensen in een zeer burgerlijk leven ontmoeten een Ander en gaan aan hun eigen status quo twijfelen. Ik hou er niet van om romans zo in één zin samen te vatten, daarom nogmaals: dit is de overeenkomst, in de uitwerking zijn vele verschillen te vinden. Ik zou zeggen dat de humor bij Van Aalten subtieler is (hoewel het weinig subtiel is om die hork van een echtgenoot Dick te noemen), bij Van der Kwast kun je hardop lachen, zeker om absurde situaties (de tarzan, elkaar het bed uit vechten, over de snelweg rijden met een bank die uit je auto steekt). Maar in beide romans is die humor ook onmisbaar en op het randje van spot. Het zou te makkelijk zijn om die op en top burgerlijke omgeving ook weer alleen te bespotten, het cliché van de seventies-huzarensalade of anno nu: allemaal met je Dopper naar de yogaklas, maar deze verhalen stijgen ver boven de spottende schets uit (het toppunt van burgerlijkheid is immers je eigen burgerlijkheid te bespotten). Dat moet ook wel, want dit zijn de vragen die de romans opwerpen: waarom zou je niet gelukkig zijn in jouw generatie, jouw omgeving, ‘jouw soort mensen’? Kun je wel net zo gelukkig zijn wanneer je daarmee breekt? En: kun je jouw wereld veranderen van binnenuit, zodat je er gelukkiger in bent, of moet je die wereld dan verlaten? De antwoorden in beide romans zijn níet hetzelfde. De vertelwijze is ook niet hetzelfde, omdat we in Ilyas ook meer kunnen meedenken en meeleven met Kee, de vrouw van Peter. (Toch had ik daar graag nog meer van gezien, ze blijft nu een beetje flets, een beetje passief naast de kleurrijke ontwikkeling van Peter – en dan had er van mij wel een tirade over de schuldproblematiek minder in gemogen.) De verteller in Een vrouw van de wereld laat zeer bewust informatie achterwege, wat de spanning aardig opvoert – maar daar kan ik uiteraard niet al te veel over zeggen.
Ja, er is nog veel meer over deze boeken te zeggen en ik kan hier nog vele citaten geven die humor, stijl, en scherpte van de schrijvers demonstreren, maar ik zou zeggen dat je de boeken toch echt zelf moet lezen. Zeer de moeite waard.
