(Opnieuw) over leesvaardigheid en het lerarentekort:
Stuur ons niet de afgrond in!
Als een puber die tijdens de scholensluiting bij een les online ‘aanwezig’ is, maar camera en microfoon uitzet en terug in bed duikt, zo behandelt minister Slob het voortgezet onderwijs nu. Net als de tiener hoopt hij misschien op een soepele beoordeling wegens corona. Maar we kunnen niet soepel zijn: hij deed en doet niets aan het lerarentekort in het voortgezet onderwijs. In reactie op de schrikbarende cijfers van laaggeletterdheid gebruikt hij die cijfers om een door leraren ongewenst curriculum door te duwen, maar hij reserveert geen cent om meer leraren te trekken naar de plekken waar ze het hardst nodig zijn. Tijd voor een wake-upcall.
Wanneer er in de Tweede Kamer wordt gesproken over het lerarentekort, gaat het over het basisonderwijs. Daar is het erg zichtbaar en voelbaar wanneer hele klassen naar huis worden gestuurd – en er is (een beetje) geld naar de grote steden gegaan om dit aan te pakken. De meeste leerkrachten op de basisschool zijn wel bevoegd: 1,3% is niet bevoegd en 0,1% nog in opleiding. Maar het tekort in het voortgezet onderwijs is groter in aantallen vacatures, in de relatieve druk in de tekortvakken, en in het probleem van de bevoegdheid: landelijk wordt 12,5% van de lessen niet bevoegd gegeven in het voortgezet onderwijs, in het vmbo is dit 16% (de cijfers zijn van de IPTO-metingen 2018, zie hier bijlage 5). We weten dan ook nog eens dat er grote verschillen zijn tussen regio’s en scholen.
De jaarlijkse rapportage ‘Staat van het Onderwijs’ was er dit jaar duidelijk over: les hebben van onbevoegde docenten heeft een negatief effect op de eindexamenresultaten. Toch is er in de afgelopen jaren helemaal niets gebeurd om dit probleem in het voortgezet onderwijs op te lossen; er was alleen een beetje incidenteel geld voor werkdrukverlaging, maar met incidenteel geld kun je geen aanpassingen doen in je lessentabel. Bijzonder genoeg wil men zelfs de bevoegdheden verbreden (een docent in vak A kan met een kleine aanvullende opleiding ook vak B geven), een mogelijkheid die de commissie-Zevenbergen verkent, terwijl dus duidelijk is dat minder bevoegdheid tot mindere resultaten leidt.
In het onderwijs is stilstand achteruitgang: dat bleek wel toen eind vorig jaar uit PISA-onderzoek bleek dat 24% van de 15-jarigen onvoldoende geletterd is om bijvoorbeeld een brief van de gemeente te begrijpen. Bovendien is de leesvaardigheid in Nederland veel harder achteruitgegaan dan in andere landen. Alle alarmbellen gaan wel af bij zulke cijfers: laaggeletterden leven ruim twee keer zo vaak onder de armoedegrens, zijn twee tot drie keer vaker langdurig arm, hebben een lager inkomen en banen met een lagere beroepsstatus dan niet-laaggeletterden, meldt de Stichting Lezen en Schrijven.
De Leescoalitie, bestaande uit diverse partijen uit onderwijs en cultuur (zonder lerarenvertegenwoordiging, nota bene) deed een oproep voor een actieplan en op dezelfde dag kwam Slobs antwoord, een kamerbrief. Actielijn 1 in de brief van de minister zet in op beter onderwijs: ‘een betere structurele verankering van leesvaardigheid in het onderwijs’. Hoe wil de minister dit bereiken? ‘Het nieuwe curriculum is de eerste en belangrijkste basis.’ Hij doelt op het vermaledijde Curriculum.nu, waar leraren geen vertrouwen in hebben, doorgestart vanuit het bij Sander Dekker geflopte Onderwijs2032, een papieren erfenis die door Slob wordt doorgeduwd; hij gebruikt nu zelfs de cijfers van laaggeletterdheid als legitimering ervan. Verder moet het referentiekader geëvalueerd worden (een vernieuwing voor beter taalonderwijs die blijkbaar niets heeft opgeleverd, want al voor evaluatie is bedacht dat er nieuwe doelstellingen voor taal moeten komen) en komen er nieuwe eindexamens – oké, daar kijken leraren Nederlands wel al lang naar uit, maar dat eindexamen kan volgen uit de huidige eindtermen, die prima zijn – en leraren krijgen een ‘handreiking om leerlingen op een aansprekende manier te onderwijzen’.
Is er op welke manier dan ook aangetoond dat het probleem ‘m in het huidige programma zit? Of is dit gewoon de goedkoopste oplossing, een doekje voor het bloeden? Is het niet heel erg evident dat het kwalitatieve lerarentekort niet genegeerd had mogen worden, dat het verwoestend is voor een generatie jonge mensen? Welk curriculum of referentiekader of welke handreiking je ook bedenkt, je komt niet verder als je dit nog steeds moet uitvoeren in een beperkt aantal lesuren, met te weinig docenten en te veel onervaren, niet bevoegde docenten, begeleid door de wel bevoegde en ervaren, maar overwerkte collega’s, in klassen van dertig leerlingen, met een lesrooster van 24 lesuur per week. Over dat laatste: in landen waar het goed gaat met (taal- en lees)onderwijs, zoals in Finland, is het maximum aantal lesuren per week voor de docent in alle vakken lager, maar voor moedertaalonderwijs het laagst: 18 lesuur per week. Met de stand van het huidige ‘dashboard’ rijden we de afgrond in, aan déze knoppen moet gedraaid worden: het aantal lesuren voor taalonderwijs, de klassengrootte en níets inleveren op kwaliteit en bevoegdheidseisen.
Bij elk onderwijsdebat van de afgelopen tijd wierp de minister van onderwijs wel een keer op dat scholen ‘geen tijd hebben wegens corona’ (voor een registratie van het lerarentekort, bijvoorbeeld) en elke beslissing schuift hij door tot na de verkiezingen. Dat zou te vergeven zijn als hij in de jaren daarvoor wel acties had ondernomen voor verbetering van het voortgezet onderwijs. En hij staat daar niet alleen in, het is een keuze van liberale kabinetten om het maar op z’n beloop te laten. Het kan niet langer zo.
Geef ons niet weer een nieuw programma: geef ons tijd, geef de leerlingen tijd om goed te leren lezen. Bedenk dat door de digitalisering en ontlezing veel meer leesuren op school gemaakt moeten worden die in de vrije tijd niet meer gemaakt worden. Kijk naar landen die succesvol zijn. Bedenk niet weer een nieuwe coalitie, taskforce of denktank om het lerarentekort te onderzoeken, terwijl het zo simpel is: investeer in kwaliteit, investeer in onderwijs, in taalonderwijs. Begin met het vmbo: geef ze kleinere klassen en meer taaluren door bevoegde docenten. Morrel niet aan de bevoegdheden en duw geen onderwijsvernieuwingen door die niet gesteund worden door leraren. Dat was immers een van de lessen uit de parlementaire enquête naar de Tweede Fase onder leiding van Dijsselbloem.
Word wakker, minister, voor het te laat is en de microfoon aangaat bij de volgende parlementaire enquête…

Oh ja…..
Maak je geen zorgen over een parlementair.onderziek naar onderwijs. Tegen de tijd dat het zover is kunnen zelfs kamerleden al niet meer lezen.
LikeLike
Ik sluit mij aan bij de eerste reactie, maar plaats een duidelijke kanttekening: bij het eindexamen Engels is men van plan om de geschreven zakelijke brief per 2022 te laten vervallen. Ik vind dat een verarming van de vaardigheden die bij een vreemde taal nu eenmaal noodzakelijk zijn wil die taal redelijk beheerst worden.
LikeLike
In het artikel waar je naar verwijst (daterend van november 2019), staat niet dat docenten toen tegen curriculumvernieuwing waren. Er staat juist in dat ze er niet tegen waren. Een peiling wees daar toen op. In dit artikel lees je vooral over zorgen van docenten over (on)mogelijke begeleiding bij invoering van een nieuw curriculum/ nieuwe eindtermen.
Ik merk in mijn omgeving juist ontzettend veel draagvlak voor Curriculum.nu, vooral onder docenten die jonger zijn dan 40 jr. Het lijkt mij belangrijk om geen uitspraken over draagvlak te doen als dit draagvlak niet grondig onderzocht is in de afgelopen tijd.
Je zegt: ‘Geef ons niet WEER een nieuw programma’. Gedurende 13 jaar is er niets aan het curriculum veranderd. Dat is een lange tijd. Allerlei zwaarwegende redenen zijn er om wel het curriculum te herzien (en te behouden wat behouden kan blijven, zoals Curriculum.nu ook doet). Het huidige curriculum is bijvoorbeeld overbeladen en kan veel beter worden geactualiseerd adhv uitkomsten van (vakdidactisch) onderzoek en met een blik op de huidige tijdgeest en de wereld waarin we nu leven. Het vak Nederlands is een vak geworden waarin vaardigheden heel veel nadruk krijgen, vooral bepaalde typen vaardigheden gericht op een bepaald soort begrijpend lezen. Hierbij worden ook nog eens weinig verbanden gelegd met vakinhoud en tekstinhoud.
Hartstikke goed dat er kritiek wordt geleverd op (de werkwijze van) Curriculum.nu. Dit hoort bij het proces. Curriculum.nu waardeert dit, luistert goed naar alle feedback en is continu in gesprek met docenten en andere stakeholders in het onderwijs. Een deel van de kritiek van AOB-leden ging in 2019 over het gebrek aan ‘klassieke vakinhoud’. Het is echter logisch dat deze inhouden een jaar geleden (en nog steeds trouwens) nog niet heel zichtbaar waren, want men was toen bezig met het formuleren van de bouwstenen en niet met conceptkerndoelen waarin deze inhoud meer concreet naar voren komt. De fase waarin conceptkerndoelen worden geformuleerd begint nml. in januari 2021. Ook in deze fase zullen docenten, maar bv. ook vakdidactici, SLO-leden en onderzoekers deelnemen aan de ontwikkelteams.
Je suggereert dat Curriculum.nu een ‘goedkope oplossing’ is. Ik vraag mij ten zeerste af of het terecht is om Curriculum.nu te framen als goedkoop project. De omvang (zowel in tijd als in aantal betrokken partijen) is groot. O.a. docenten nemen een belangrijke rol in. Ze zaten in de ontwikkelteams en konden (als ze daar niet in zaten) feedback leveren via bv. de website van Curriculum.nu. Al deze feedback heeft Curriculum.nu verwerkt: alles is gelezen en besproken. Een dergelijk project heeft nooit eerder plaatsgevonden, ook niet onder Sander Dekker.
Je hebt het over een geheel ‘nieuw’ programma, maar Curriculum.nu heeft veel oog voor het behouden van zaken (bv. doelen) die zinnig zijn om te behouden. De hele boel radicaal omgooien is absoluut niet de insteek van Curriculum.nu. Herzien is iets anders dan alles verwoesten en veranderen.
Meer ontwikkeltijd voor docenten, minder lessen per week en kleinere klassen: dat zou natuurlijk allemaal prachtig zijn en daar moeten we voor blijven strijden. Maar dat neemt niet weg dat er OOK redenen zijn om kritisch naar het huidige curriculum te kijken, JUIST bij het vak Nederlands. Veel docenten en leerlingen raken gedemotiveerd door bijvoorbeeld het huidige eindexamen Nederlands: heel veel nadruk op een bepaald soort ‘zakelijke leesvaardigheid’, de marginale positie die het literatuuronderwijs tegenwoordig inneemt en het gebrek aan vakinhoud gekoppeld aan vaardigheden en bewuste geletterdheid.
Behouden wat behouden kan blijven en veranderen wat echt anders moet.
LikeLike
1. De peiling van AOB lezen als ‘docenten zijn er niet tegen’ lijkt mij wel echt onjuist. Inderdaad, het draagvlak mag beter gepeild worden. En zolang duidelijke steun ontbreekt, moet Curriculum ook niet verder gaan.
2. Er is veel veranderd in de afgelopen dertien jaar, ook in programma’s. De invulling van de programma’s wiskunde en geschiedenis is enorm veranderd. De programma’s van filosofie en klassieke talen wisselen vierjaarlijks resp. jaarlijks. We hebben voor taal het referentiekader. En het eindexamen Nederlands is in de afgelopen dertien jaar zeker ook al aangepast. De plannen voor een verbetering liepen allang en daarvoor zijn geen nieuwe eindtermen nodig – maar dat schreef ik al in mijn tekst. Hoelang iets – al dan niet ongewijzigd – bestaat, is nooit een goed argument voor behouden of afschaffen. Hoe goed het functioneert in de ogen van leraren is het belangrijkste argument. En ik vind het ook nogal vaag om te verwijzen naar wat mensen in je omgeving zeggen, maar als ik dan ook even mag: nog nooit heeft iemand in mijn omgeving gezegd dat het programma met kerndoelen of eindtermen van Nederlands zo overladen is.
3. Je hele omschrijving van hoe Curriculum functioneert, doet mij maar aan één ding denken: tunnelvisie. Zie Dijsselbloem-enquête. Doe niets zonder overtuigende meerderheidssteun van docenten. Niets.
LikeLike
Helemaal waar, de minister doet niets!
LikeLike
Mijn eigen leesoffensief bestaat uit onderstaande mail, die ik naar de Leescoalitie stuurde. De ingeknipte versie:
“Het voordeel van lezen ten opzichte van netflixen (of tv-kijken, youtuben et cetera) in het kort: bij het lezen van een boek dien je je éígen voorstellingsvermogen in te zetten in plaats van dat je ‘simpelweg’ het resultaat bekijkt van wat anderen (de scenarist, regisseur, de acteurs et cetera) zich bij het verhaal hebben voorgesteld. Iedereen die dezelfde film kijkt, ziet dezelfde beelden. Iedereen die hetzelfde boek leest, ziet zijn of haar éígen beelden. Dit maakt lezen een veel persoonlijker en intiemer ervaring dan netflixen.
Als laatste nog iets over de leeslijst, al heb ik me eerlijk gezegd niet verdiept in hoeverre deze vandaag de dag nog verplichte titels bevat. Mij heeft deze lijst elk geval niet enthousiast gemaakt voor boeken, integendeel. Lezen vond ik ronduit saai, gamen was veel leuker. Maar ik blijf me afvragen of dit anders was geweest als ik destijds titels had gelezen van bijvoorbeeld Stephen King. Want door o.a. Dan Brown, Harlan Coben en King (toegegeven, die eersten schreven toen [’88 – ’92] nog geen boeken) heb ik het lezen pas rond mijn vijfentwintigste herontdekt. Voor die tijd wist ik niet dat boeken me kippenvel konden bezorgen en zelfs tot tranen toe konden bewegen.
Waarmee ik wil zeggen: ‘lees meer boeken’ is als zeggen ‘kijk meer films’. Het gaat erom boeken te lezen die je aanspreken, die je beroeren en ontroeren. Wel of geen literatuur.”
LikeGeliked door 1 persoon