Op mijn slaapkamerdeur hangt ‘Totaal witte kamer’ van Gerrit Kouwenaar. Het is een gedicht om altijd bij je te dragen. Niet voor niets heet mijn ruimte op het web ‘de witte kamer’.
Het is een cliché waar een verbod op zou moeten zijn, maar als een groot dichter sterft, kunnen wij zeggen: ‘Gelukkig hebben wij zijn woorden nog.’
dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later
Onder het gedicht in mijn handschrift, hangt een briefje, net zo groot, in het handschrift van mijn zoon:
vleesetende planten water geven
Want na het ‘nooit meer later’ komt altijd het alledaagse, zoals ik onder het bericht van NRC ‘Dichter Gerrit Kouwenaar overleden’ lees: Ook dochter De Winter kan schrijven.