De literaire wereld is te wit. Dat schreef Ebissé Rouw in NRC en ik was het al snel met haar eens. Nu zijn tennis- en schaats- en schaakverenigingen ook te wit, net als de Tweede Kamer, de redactie van De Telegraaf, het tv-programma Business Class en het docententeam van de universitaire opleiding ‘Nederlandse taal en cultuur’. Maar Jan Kuitenbrouwer schreef een week later:
‘Wat is zo’n constatering waard als je niet aannemelijk maakt dat allochtoon literair talent entree zoekt tot het literaire circuit, en daarbij wordt tegengewerkt? Wat als ‘allochtonen’ gewoon minder belangstelling hebben voor de literaire wereld?’
(Ja, laten we allochtonen voortaan tussen aanhalingstekens schrijven. Zucht.)
Ik herkende ineens een mij bekende kwestie: vul hierboven vrouwelijk/vrouwen in waar allochtoon staat. Ik heb namelijk al ’s geschreven over vrouwen en literatuur (klik en lees). Toen kwamen er ook reacties in de trant van: ‘Ik zie het probleem niet.’ Klinkt als de kroegbaas die zegt: ‘Niet-rokers zijn hier ook welkom,’ en die daarna een peuk opsteekt.
Als zij, blanke mannen van rond de vijftig, het probleem niet zien, dan is het er niet. Jan Kuitenbrouwer zegt: bewijs het maar. Mark Rutte zegt: ‘Discriminatie? Wij doen dat niet, maar het gebeurt wel. En als dat gebeurt, moet je niet als Calimero in een hoekje gaan zitten huilen.’ Oh ja. Wat zei Calimero ook alweer? ‘Zij zijn groot en ik is klein. Da’s niet eerlijk.’ Je mag nu dus niet eens meer benoemen dat je nadeel ondervindt van het feit dat ‘de groten’ elkaar bevoordelen.
Cijfers kun je heel makkelijk negeren. Zo maakte NRC ook eens een lijst van de vijftig beste boeken van de laatste vijf jaar. Het was de redactie niet gelukt om meer dan acht vrouwen op die lijst te zetten. Dus met nog drie literatuurliefhebbers maakte ik een tegenlijst met iets meer vrouwen (klik en lees). Wat deed NRC daarmee? Niets. Als ik wel eens iets schrijf over redacties met te veel testosteron (niet gemeten, ik weet het), bijvoorbeeld over de redactie van De Correspondent, of bij de eerste line-up van Das Magazin festival, dan worden die ‘cijfers’ altijd genegeerd. Laatst opende boekhandel Scheltema de nieuwe winkel met 12 auteurs, waarvan 11 man. Scheltema negeerde de tweets met #maarwaarzijndevrouwen.
Oh, en al hebben we cijfers en gegevens, dan is nog de vraag wat voor goeds je ermee zou kunnen doen. Athena’s Angels is een website waar vier vrouwelijke hoogleraren zichtbaar willen maken hoe het vrouwen in de wetenschap (soms) vergaat, met het doel seksisme die wereld uit te helpen. En dan schrijft een krantlezer: ‘Ik vraag me af of deze beweringen gecheckt zijn. Is er een bewijs van? Zijn het geruchten, misschien wel uit de duim gezogen?’ Voortaan dus een recorder in de push-up stoppen, dames. Bij elk incident hebben we dan tenminste echt bewijs.
Laten we teruggaan naar het punt van Kuitenbrouwer: hoe kun je in hemelsnaam bewijzen dat allochtoon literair talent tegengewerkt wordt bij het zoeken van entree tot het literaire circuit? Dan moet je de stapels manuscripten van uitgevers doorzoeken. Of de inzendingen van schrijfwedstrijden. Maar misschien begint dit circuit al veel eerder, want literatuur begint met het lezen op school, in de bibliotheek of bij je ouders in de boekenkast, wie wordt daar tegengewerkt? Wie wordt er tegengewerkt als in Rotterdam of Amsterdam bibliotheken sluiten? Wat een vreemde vraag, meneer Kuitenbrouwer. Bewijs nou eens dat het niet zo is. Bewijs maar dat ‘allochtonen’ niet geïnteresseerd zijn in de literaire wereld.
In dezelfde editie van NRC, één pagina eerder, vraagt Maarten Huygen, jarenlang chef Opinie van de krant, zich ook af waarom vooral mannen van middelbare leeftijd stukken naar de krant sturen. ‘Waarom durven vrouwen minder vaak met hun mening te komen?’ schrijft hij. Hoezo durven? Ik liet mijn leerlingen laatst een opiniestuk voor de krant schrijven. ‘Dat doen toch alleen ouwe azijnzeikers?’ zeiden ze. Ze vonden het idee om een brief te schrijven pas aantrekkelijk toen ik een hoog cijfer bij publicatie beloofde. Misschien hebben zij, en heel veel vrouwen, geen belangstelling. Dat zou Jan Kuitenbrouwer zeggen, maar hij wil nog wel de cijfers zien.
Er is dus geen probleem, mensen (m/ v/ jong/ oud/ allochtoon/ autochtoon/ whatever). Wie bij de club van blanke oude mannen wil, mag komen. Als je dan niet komt, ligt het aan jou. Simpel toch.
Meer lezen? Klik en lees en geef een duimpje.