Straks pak ik in, morgen vertrek ik uit Berlijn. Deze twee weken schrijfvakantie hebben niet alleen een paar blogjes en ruim 10.000 nieuwe woorden voor een volgende roman opgeleverd, ik heb ook zo veel van verhit Berlijn gezien dat ik na één week al uitgeput raakte. Ja maar er is hier ook zo veel te doen. Kom, ik laat jullie wat plaatjes zien.
Neem nou alleen al mijn kamer, The Boheme Principle. Ja, zo heet mijn kamer. Vanaf de wand boven mijn bureau kijken Anne Frank en Rio Reiser op mijn werk neer. Da’s misschien toch nog beter dan Karl Marx die als Playboy-bunny boven m’n bed hangt [hier een grapje over cultuurmarxisme invoegen]. Maar hé, het is hier binnen niet één dag warmer geweest dan 25 graden en mijn achterbuurman is de Späti die koud bier en ijs verkoopt. Wat wil een mens nog meer?
Ik ontmoette allerlei mensen. Afspraken met vrienden, toevallige ontmoetingen met oud-leerlingen (2x! wat ontzettend leuk!) en evenementen met vreemden – couchsurfers. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de fotoshoot die de jonge fotografe Amelie organiseerde op een vrolijke vrijdagmiddag. Met zo’n twintig mensen poseerden we een paar uur lang in de gekste combinaties/constructies/composities. Als ze even met één persoon bezig was, hadden wij tijd elkaar beter te leren kennen. Opvallend veel mensen gaan naar Berlijn als een ‘break from life’, ontdekte ik toen. En dat zijn dan weer opvallend jonge mensen die blijkbaar al even moesten uitrusten van het leven. Ik voelde me oud maar niet moe van het leven. Wel moe van de zon.
Ik ging op een fietstoer, ik kocht bergen kleren voor een heel klein bergje geld, toen ik een paar Vans kocht, kreeg ik er een blikje cider bij, ik paste op een hond, ik las ongeveer tien boeken, ik ging nieuwe boeken halen en maakte een praatje bij de Berlin Book Nook, waar een zekere Bruce werkt die ook leraar was en dan wel op Isle of Sheppey, wat volgens hem nog steeds Nederlands is. Ik probeerde de bloedmaan te zien, maar die verstopte zich dus ik ging naar huis en voor ik de hoek om ging naar mijn huis, bij de shisha-lounge waar het de godganse dag naar drop en fruit ruikt, zag ik ineens wel die rode maan boven de Kottbusser Damm. Een fotograaf zoomde in en ik mocht even door zijn lens kijken.
Maar van alle dingen die je in Berlijn kunt doen, wil ik dit museum er toch nog even uitlichten, ik bezocht het vandaag: het Museum der Dinge. Alleen al voor die naam zou het een prijs mogen krijgen. In het museum vind je dus allemaal dingen. Dingen die je soms kent van vroeger, of die gewoon erg leuk zijn om naar te kijken, geordend op kleur, gebruikscategorie, chronologie, of tegenstellingen: Oost-West of echt-nep. De meeste voorwerpen zijn erg gewoon en alledaags, keurig gearrangeerd – wat mij deed denken aan Jan Henderikse – maar dit zijn een paar bijzonderheden uit de collectie:



En Berlijn zou Berlijn niet zijn als er niet om de twintig meter weer een bizar stukje street art te zien was. Soms is het niet eens bedoeld als kunst, het is een boodschap, oproep of reclame. Een selectie, in willekeurige volgorde. Kijk er eens goed naar en waan je ook in Berlijn. Dan ga ik nu m’n tas inpakken. Ciao-want-niemand-zegt-hier-Tschüss!