Het begrip ‘generatie’ devalueert met ok boomer zo hard dat het onzinnig lijkt om een stukje te schrijven namens mijn generatie, dus dat doe ik nu niet. Omdat ik geboren ben in 1981, mag ik sowieso kiezen wat mijn generatie is (X of Y/millennial), wat het onzingehalte ervan al aantoont. Anno 2019 is generatiedenken vooral een vorm van hokjesdenken die het mogelijk maakt dat HR-managers en brand managers hun werk doelgericht en tevreden neuriënd kunnen uitvoeren.
Maar eind zomer 2001 (ik vermoed rond 1 september, bij de opening van het culturele seizoen in Rotterdam), toen ik nog maar 19, bijna 20 was, stond ik ergens op een literair podium – waar Ronald Giphart en Joost Zwagerman het hoofdprogramma vormden – en las ik deze column voor over mijn generatie, want als je 19 bent, dan voel je geen schroom om namens een generatie te spreken of schrijven en dat deed ik toen dus gewoon, ik verzon zelfs iets over een neef en ik heb veel neven, maar deze bestaat helemaal niet, toch deel ik de tekst nu met jullie, het lijkt me een teken van de tijd (nee, niet van een generatie, dat is dus iets anders).
Nota bene: dit was kort voor 9/11. Ik kon nog vrolijk zeggen: ‘Ik heb op school geschiedenis geleerd, maar de geschiedenis heeft mij niets geleerd.’
Ok boomers, dit is de tekst die ik toen voorlas:
Het nieuwe televisieseizoen is begonnen. Openlijk wil ik via deze weg mijn beklag doen. Ik dacht dat de jaren tachtig, het decennium van beroerde muziek, slechte kleding en vooral lelijke haarkapsels, nu toch wel voorbij waren. Maar ze komen weer terug. Niet alleen in programma’s die onder de bezielende leiding van Reinout Oerlemans teruggaan naar punk en pumps, naar die verschikkelijke kapsels, de kuif en de mat, naar U2, Michael Jackson en Jason Donovan, maar ook in verschillende series waarin de dertiger centraal staat. De dertiger. Een vies woord. Sex and the City, Bridget Jones, en God-gelukkig-weet-ik-de-naam-van-die-nieuwe-serie-niet op RTL 4, gaan allemaal over vrouwen van dertig die vrijgezel zijn en sex hebben. Bah.
Mensen spreken wel eens van een generatiekloof. Ze bedoelen dan, een kloof tussen ouders en hun kinderen. Ik geloof niet in een generatiekloof. Mijn ouders en ik, we begrijpen elkaar best. De discussies die ik met ze voer hebben iets tijdloos: het gaat altijd over Jezus en geld. Nee, als we het over een kloof tussen verschillende leeftijdsgroepen hebben, dan denk ik aan de jonge mensen van nu en de dertigers van nu. Nee, dertigers zijn geen jonge mensen meer. Is het een vies idee dat je ouders sex hebben? Nee, het is een vies idee dat er vrijgezelle, zelfstandige vrouwen van 30 zijn die sex hebben met idem dito mannen.
Het verschil gaat verder dan deze – misschien heel persoonlijke – afkeer. Zie je, wij hebben niets meegemaakt. Ik heb een neef van 29, hij was vroeger punk en U2. Het meest emotionele televisie-moment was voor hem de live-uitzending van de val van de Muur. Ik herinner me ook wel emotionele tv: de Surpriseshow, Het Spijt me, maar als ik één moment moet kiezen dan ga ik voor het allerlaatste concert van Take That bij Ivo Niehe. Dat was pas janken.
In de derde klas – dat was 1995, vroeg onze economieleraar waarom 1989 zo’n belangrijk jaar was geweest voor economie en internationalisering. Wij wisten het antwoord wel. 1989 is het jaar waarin de Gameboy op de markt kwam. De Mario Brothers waren de nieuwe wereldleiders en het deuntje van Tetris hoorde je op elke straathoek. De docent keek ons hoofdschuddend aan. ‘1989, 1990: de val van het communisme, de val van de Muur. De Muur, Oost-Europa, Berlijn.’ Wij keken hem hoofdschuddend aan.
De Muur? De Muur? Iedere keer opnieuw als ik bij mijn neef kom, die ook zo’n stukje muur op z’n schoorsteenmantel heeft staan, en hij wijst mij erop, wil ik het stuk steen bij z’n kont naar binnen halen en door z’n strot er weer uit trekken. Die Muur in Berlijn zegt me helemaal niets. De Koude Oorlog zegt me niets. Ik ben in Berlijn geweest, en ik heb het gezien, ik heb de verhalen gehoord, maar ik heb het niet meegemaakt. Maakt dat wat uit dan? Ja, dat maakt uit, die 10 jaar, of zelfs 5 jaar die anderen ouder zijn, maken wel degelijk uit. Ik heb op school geschiedenis geleerd, maar de geschiedenis heeft mij niets geleerd.
Ik weet wat er gebeurt in de wereld, ik weet het heus wel, ik zie oorlogen, terrorisme, honger, rampen, AIDS, maar het doet me weinig. Misschien doet het me zelfs niets. Dat betekent niet dat ik nooit denk: ‘Jezus, wat leven wij in een verrotte wereld,’ dat denk ik regelmatig, maar ik doe er niets aan. Het wordt wel gezegd: ze zeggen dat wij de generatie zonder idealen zijn. Wij zijn überhaupt geen generatie – het is ieder voor zich, maar idealen heb ik inderdaad niet. Ik kan de wereld niet verbeteren. Noem me egoïstisch, wreed, noem me wat je wilt, maar ik zou zeggen, individualistisch, ‘een beter milieu begint bij jezelf,’ zo hebben wij geleerd. Oppervlakkig? Nee. Geen idealen. Maar misschien is dat hetzelfde.
Idealen zijn slechts een vaag begrip uit monden van opvoeders die het over vroegere tijden hebben, maar zelf ook al gedesillusioneerd zijn. En vind je ’t gek? Wij zijn opgevoed door de naoorlogse generatie, mijn ouders zijn geboren te midden van de negatieve opvatting dat je je idealen toch niet kan bereiken, en dat als dat wel lukt, het je tegen zal vallen. Lees één boek van Hermans en je voelt op je blote klompen aan dat, hoewel provo’s, hippies en punkers het nog zo hebben geprobeerd, er nu wel een generatie heeft moeten komen die de idealen al heeft laten vervliegen voor ze er waren. Wij zijn niet gedesillusioneerd, wij maken ons geen illusies. Want wat is er nu over van de hippies, provo’s en punkers, behalve die ene man met lang grijzend haar die op blote voeten en in oranje flowerpowerbroek door het Museumpark huppelt? Moet dat dan mijn voorbeeld zijn?
Maak je echter geen zorgen over mij, en over alle andere ideaalloze begintwintigers. Wij hebben misschien geen idealen, maar wel ambities. Wij weten wat we willen, wij weten ook wat we nooit zullen bereiken. Ieder weet voor zichzelf wat hij zal worden, zoals vroeger toen je klein was; advocaat, webeditor, accountant, groentenboer, vuilnisman of schrijver. Oeh, schrijver, is dat niet een beetje te idealistisch? Tuurlijk niet, een schrijver is allang niet meer de maatschappijkritische idealist die hij vroeger was, maar net zo goed een entertainer. Waarom denk je anders dat al die seksboekjes, je weet wel, de romans van schrijvers als Giphart en Zwagerman, zo goed scoren? Literatuur is leuk!! Kijk maar om je heen in deze zaal, iedereen heeft het naar z’n zin!!
En oh ja, mensen die zich de val van de Muur wel kunnen herinneren, anders gezegd, de mensen van tegen de dertig, voelt u zich niet beledigd. Ik sta hier ook alleen maar als vermaak.
Lees verder: Niet namens mijn generatie? 2: Het onhoudbare midden.
Haha, inderdaad echt van die tijd. Alhoewel ik me niet kan voorstellen dat je toen geen idealen had. Of had je die (net als de neef) gewoon verzonnen ter vermaak?
LikeLike
Ik had wel ideeën, maar geen idealen, denk ik. Ik was overtuigd van van alles, maar ik zag mijn overtuigingen niet als idealen. Ook zou ik toen niet op de barricaden zijn gegaan voor beter onderwijs, bijvoorbeeld. Ik denk wel echt dat ik nu minder individualistisch ben en dat ik meer inzie dat het nodig is om te vechten voor zaken die niet alleen jezelf aangaan.
LikeGeliked door 1 persoon