Wat ik echt denk als ik een boek lees… Deel 4 bij Rebekka Bremmer: De evolutie van een huwelijk.
23 oktober, boek uit.
De vraag die na drie leesdagen stond, was: wat voegen de herhalingen vanuit verschillende perspectieven toe aan het verhaal (behalve verwarring en een verwijzing naar de modernisten)? Ik heb er inmiddels wel een idee over. Je zou verwachten dat de verschillende perspectieven het verhaal rond, af maken. Als we één gebeurtenis door verschillende ogen hebben gezien, dan weten we er alles van. Dan weten we precies hoe het zit met alle personages. Maar het interessante in De evolutie van een huwelijk is dat de lezer wel steeds iets meer te weten komt, maar dat die informatie ook bij dat personage alleen blijft. Dat maakt de personages uiteindelijk juist heel eenzaam.
Twee gezinnen wonen samen in één huis, maar niemand merkt dat Molly Bloem al aan trouwen toe is, dat Shannon wegzakt in een postnatale depressie, terwijl Freek en Masja in hun overspelige relatie wegzakken. Ze hebben geen oog voor elkaar, zelfs letterlijk, wanneer ze elkaar passeren in het Vliegenbos. Iedereen is alleen maar met zichzelf bezig. Dat is triest en met dat gevoel sluit je het boek – en dat is knap gedaan.
Op Twitter kreeg ik ook wel reacties op mijn blog: waarom zou je in zo’n boek nog verder lezen? Als het niet meeslepend is, dan is het geen goed boek. Is dat zo? De avonden is niet echt meeslepend. Het duurde maanden voordat ik De man die van kinderen hield van Christina Stead uit had, het is ook niet meeslepend vanaf pagina 1. De pianiste van Elfriede Jellinek wordt pas na de eerste helft spannend. (Wie weet nog meer voorbeelden?)
Is een goed boek altijd meeslepend? Nee. (En een meeslepend boek is niet altijd goed.) Maar ik betwijfel toch of Rebekka Bremmer nu een goede keuze heeft gemaakt door dit verhaal zo te construeren. Als het effect is, als de boodschap is dat de personages eenzaam in het leven staan, dat mensen langs elkaar heen leven, dan had dat ook in een duidelijkere opzet gekund. Dan had ik niet hoeven terugbladeren, dan had ik ook geen pagina’s (met herhalingen of te veel gedachten) diagonaal hoeven lezen.
Het deed mij denken aan een paar statements die Arnon Grunberg doet in zijn essays over literatuur. In De troost van de slapstick schrijft hij:
Een verhaal waarvan het enige effect is dat het de lezer in slaap wiegt, volstoppen met symboliek, metaforen, verwijzingen en literaire taal is een doorzichtige truc om dat verhaal toch vooral maar literatuur te laten zijn. Met effectiviteit heeft het weinig te maken.
Bij recensies zegt hij: Heb ik mij de anderhalf uur dat de film duurde of de drie uur die ik over het boek heb gedaan geamuseerd? Dat lijkt me de vraag die aan elke recensie ten grondslag zou moeten liggen.
Kortom, heb ik mij geamuseerd? Ja, maar veel te weinig.
Lees ook deel 1, deel 2 en deel 3 van mijn leesverslag. Ik zal nog een laatste bericht schrijven op 30 oktober.
Leuk hoe je in de verschillende blogposts over je leeservaringen tijdens het lezen schrijft. Je ziet dan goed hoe je opvattingen gaandeweg veranderen. En ik ben het in grote lijnen met je bevindingen eens (een aantal komt terug in de bespreking die ik gister pas online heb gezet omdat ik niet eerder tijd had).
Vooral die eenzaamheid terwijl ze bij elkaar ‘op de lip’ zitten vond ik frapperend. Zelf mag ik dit soort ‘experimentele’ romans wel waar er wat van de lezer verwacht wordt en niet alles meteen prijsgegeven wordt. Alleen is dat in het begin niet altijd duidelijk. Soms verwacht je meer dan dat de schrijver te bieden heeft. En dan is het eigenlijk wel jammer wanneer je te ver hebt doorgelezen.
LikeLike