Aan het eind van het jaar komen de lijstjes en terugblikken. Wat bracht dit jaar aan kunst en literatuur? VPRO Boeken schreef een uiterst lezenswaardig stuk over ‘ware fictie’ die steeds populairder wordt. Een verklaring daarvoor die hier genoemd wordt:
‘Gore details, niemand die het hardop zegt, maar natuurlijk is dat voor veel lezers de reden om een boek te kopen.’
Lekker plat, maar in het stuk wordt een en ander wel in perspectief geplaatst en op 31 december is de uitzending van VPRO Boeken over dit thema.
Eerder schreef ik over waargebeurd, omdat leerlingen er ook dol op zijn. Ik kwam tot deze conclusie:
‘Veel mensen lezen zo graag waargebeurde verhalen omdat die verhalen de empathie van de lezer sneller opwekken. De werkelijkheid wordt dan bij voorkeur binnen een bekend kader (in een conventionele verhaalstructuur) gepresenteerd. Vervreemdende verhalen kun je niet zomaar lezen, dat moet je leren.’
Maar nu lees ik een boek dat er weer een andere blik op biedt. Ik citeer een vrij lang stuk met wat gedachten over de (functie van) de roman en de relatie met de werkelijkheid, vanuit het perspectief van een schrijver die daarmee worstelt:
De functie van de roman lijkt te veranderen, dat is het hem; de roman is een voorpost van de journalistiek geworden; we lezen romans om geïnformeerd te worden over levensterreinen die we niet kennen. (…) We lezen om te ontdekken wat er gaande is. (…) De roman is een functie geworden van de verbrokkelde maatschappij. De mensen, de wereld weerspiegelend, zijn zo verdeeld, raken hoe langer hoe meer verdeeld en nog meer verder in zichzelf verdeeld, dat ze, zonder het te weten, wanhopig trachten informatie te verkrijgen over andere groepen binnen hun eigen land, om maar niet te spreken van groepen in andere landen. Ze zijn blindelings op zoek naar zichzelf als geheel, en de reportageroman is een middel daartoe. (…) Als we ergens zeker van kunnen zijn, dan wel hiervan: de uitgeverijen zullen ons blijven overstromen met bekwaam behandelde en informatieve romans.
(…)
Door mijn onvermogen om die levensterreinen te betreden waartoe ik door mijn manier van leven, opvoeding, sekse, politiek en klasse geen toegang heb, onderga ik alle kwellingen van onvoldaanheid en onvolkomenheid. Het is de ziekte waaraan sommige van de beste mensen die we vandaag de dag hebben, lijden; sommigen kunnen de druk weerstaan, anderen gaan eraan kapot; het is een nieuwe gevoeligheid, een half-onbewust streven naar een nieuwe vorm van begrip die uitgaat van de verbeelding. Maar voor de kunst is het fataal.
(…)
En toch is dat precies wat me nu interesseert – waarom heb ik geen verslag geschreven van wat er gebeurd was in plaats van een ‘verhaal’ te maken dat niets van doen had met het materiaal dat als brandstof diende. Natuurlijk zou het rechtstreekse, vormloze verslag geen ‘roman’ zijn geweest en niet zijn uitgegeven, maar ik was oprecht niet geïnteresseerd in ‘schrijfster worden’ of zelfs maar in geld verdienen. Ik heb het nu niet over dat spelletje dat schrijvers met zichzelf spelen als ze aan het schrijven zijn, dat psychologische spelletje – die geschreven gebeurtenis kwam voort uit die echte gebeurtenis, dat karakter was een transpositie van dat levende karakter, deze verhouding was de psychologische tweeling van die. Ik vraag me eenvoudig af: waarom eigenlijk een verhaal – niet dat het een slecht verhaal was, of onwaar, of dat het iets omlaaghaalde. Waarom niet eenvoudig de waarheid?
Het is niet makkelijk dit stuk te parafraseren, maar als ik een poging mag doen: deze schrijver ziet een toename aan ‘reportageromans’ die wat meer journalistiek zijn, die de maatschappij weerspiegelen en meent dat dat past bij de tijd omdat mensen verdeeld zijn – lezers hebben er behoefte aan. De schrijver voelt zichzelf tekortschieten, want zij kan niet meegaan in die vorm van ‘begrip die uitgaat van verbeelding’. Dat brengt haar tot de vraag waarom ze überhaupt fictionaliseert wat ze meemaakt, waarom ze niet ‘eenvoudig de waarheid’ noteert.
Het interessante aan deze hele vraagstelling – moet een schrijver ‘eenvoudig de waarheid’ schrijven en is dat kunst of waarom niet en wat past in de tijd van nu? – is dat Doris Lessing dit noteerde in haar roman Het gouden boek (The Golden Notebook), dat verscheen in 1962, 55 jaar geleden.
Wat is er eigenlijk echt veranderd in de literatuur sinds die tijd?
PS> Interessant? Lees dan dit langere stuk over hoe ‘reality’ de kunst verandert.