Maar nu laat ik even alles los wat ik eerder schreef over (literatuur)onderwijs, alle kaders en eindtermen en manifesten die er zijn en nu vertel ik jullie hoe het moet:
- Voor goed lees- en schrijfonderwijs moeten kinderen veel lezen en schrijven. Elke dag een uur, dus zeven uur per week. Geef ze vier uur les op school en drie uur thuiswerk, maar thuiswerk is dan ook het lezen van boeken, kranten en het kijken naar het journaal, bijvoorbeeld. Op scholen met moeilijke lezers ga je naar vijf uur of zes uur op school.
- We hebben geen lesboeken nodig. Sterker nog, een lesboek is waardeloos omdat het niet actueel is – en taal leeft in de actualiteit. We hebben wel elke week leesteksten nodig. Geef elk kind een thuis-login voor de krantendatabank of liever voor zoiets als Blendle (onbeperkt!).
- Wat doen we in de lessen? We lezen, we schrijven en we praten. We lezen fictie en non-fictie. Elke tekst sluit aan bij niveau en belevingswereld van de leerlingen, is actueel en is een onmisbaar onderdeel van de les – je moet dus wel lezen, anders mis je iets! Schrijven: creatief en zakelijk, waarbij een hele leerlijn creatief schrijven net zo belangrijk is als het zakelijke schrijven. Bildung immers…! Praten = discussiëren, debatteren, interviewen.
- Een ander belangrijk element is reflectie en feedback. Leerlingen leren hun eigen werk nakijken, leren elkaar feedback geven en de docent volgt al hun werk ook. Ja, echt.
- Alle vaardigheden worden geïntegreerd in themaopdrachten, de docent kiest het thema, of nog beter: elke week gooit weer een andere docent Nederlands een thema in de groep, zodat je in de voorbereiding kunt delen. De docent is dus wel iemand die zonder methode kan werken, die lessen kan maken van het nieuws, die de tijd neemt om het werk van leerlingen te lezen…
- En hoe zit het dan met spelling? En grammatica? En drogredenen? En vertelperspectief? Dat komt allemaal aan bod door het werk van de leerlingen; een leraar ziet welke fouten op welk moment verbetering en uitleg verdienen. Vraag en aanbod.
- Toetsing? Het liefst zoals op de basisschool: voor alle opdrachten een beoordeling, dat telt op naar een rapportgemiddelde. In de bovenbouw is toetsing zoals dat nu ook al gebeurt dan geen probleem.
- Dat is het… Paniek bij docenten die echt vinden dat het pleonasme in klas 3 moet worden behandeld, want anders kennen die kinderen het fenomeen in klas 4 niet. Maar weet je wat? Doorlopende leerlijnen zouden niet zo precies vastgelegd moeten worden. Een goede docent weet wel wanneer leerlingen klaar zijn voor een volgende stap.
Zijn er al scholen die zonder methode werken? Ik ben wel benieuwd…
Lees wat ik eerder deze week over (literatuur)onderwijs schreef:
- De toekomst van het schoolvak Nederlands (1)
- Leesbevordering of Bildung?
- Schrijvers op school
- Fuck de literaire canon?
Wat fijn om dit te lezen, een feest van herkenning. Ik doe momenteel een opleiding tot docente Nederlands en hoop in de toekomst op zo’n manier les te kunnen geven. Een aanzienlijk deel van de leerlingen vindt hun boek voor Nederlands een waar martelwerktuig. Dat is toch zonde?
LikeLike