De verplichte peuterschool

Het is een slecht idee om peuters verplicht naar school te sturen. Het is beleid dat voortkomt uit de onmacht van politici om in te grijpen in de thuissituatie van kansarme kinderen. En onmacht is nooit een goede reden om nieuw beleid te maken.

Een bewerkte (kortere) versie van dit artikel is op maandag 26 augustus verschenen in de Volkskrant. Lees hier. Op maandagavond 26 augustus is er in Dichtbij Nederland (radio 5) een debat over dit onderwerp.

Vandaag (20 augustus) brengt de Volkskrant het nieuws dat Amsterdam alle voorschoolse voorzieningen bij elkaar wil brengen: één basisvoorziening voor alle kinderen van 2,5-4 jaar. Geen onderscheid meer tussen kinderopvang, peuterspeelzaal en de voorschool, ook financieel niet. Daar zeggen alle ouders ja en amen en hoera tegen. De kinderopvang was namelijk altijd te duur, maar je kreeg er wel toeslag bij. De peuterspeelzaal was voor de lage inkomens gratis, maar voor gemiddelde inkomens juist wel weer erg duur. Bovendien zijn de leidsters op hetzelfde niveau opgeleid en werken ze met dezelfde voorschoolse methoden. Het enige verschil tussen kinderopvang en de peuterschool was dus het verschil in de ouders: werkend of niet-werkend. Dat Amsterdam van dat klasseverschil af wil, lijkt me een nobel doel en het is dan een goed begin om alle voorzieningen financieel gelijk te stellen. Maar moeten peuters echt verplicht naar school?

Dat staat ook niet expliciet in de Volkskrant-tekst te lezen. Maar iedereen die het VVE (voor- en vroegschools programma) kent, weet wel hoe dat werkt. Een kind met VVE-indicatie (ouders laagopgeleid, soms extra gemeentelijke indicaties) is wel verplicht om naar de voorschool te gaan. Ouders die weigeren dit advies (van het consultatiebureau nota bene, bepaald geen club van orthopedagogen of onderwijskundigen) op te volgen, bezorgen hun kind een negatieve aantekening in het dossier waarmee het zelfs al moeilijk wordt om een basisschool te vinden. En als ‘Groep 0 Plus’ in Amsterdam inderdaad wordt gekoppeld aan de basisscholen, zoals men van plan is, dan kom je straks helemaal niet meer op de basisschool zonder dat je die voorschool hebt gevolgd. Ik ga er dus vanuit dat de peuterschool een ‘verplichting’ wordt.

Is dat erg? Ja, dat is erg, want wij hebben in Nederland een leerplicht van vijf tot achttien jaar en die moeten we alleen veranderen als we er hele goede redenen voor hebben. Om een voorbeeld te noemen: de leeftijd van achttien jaar verhogen omdat te veel jongeren uit Rotterdam-Zuid geen diploma halen, is geen goede reden. De leeftijd verhogen omdat te veel jongeren werkloos zijn, is ook geen goed idee. En peuters verplicht naar school sturen omdat hun ouders bakker zijn of Turks? Dat vind ik ook geen goede reden. Alle ‘oplossingen’ waarbij we het onderwijs gebruiken als een sociaal vangnet voor voorzieningen die geschrapt zijn en/of als vangnet voor de kinderen van ouders die het niet goed doen in de ogen van de overheid, zijn geen oplossingen. Als het probleem niet in het onderwijs ligt, moet je de oplossing daar ook niet zoeken. Zeker niet als het onderwijs daar verder niet op is ingericht.

Want er zijn ook praktische argumenten tegen de voorschool en dat moet de gemeente Amsterdam toch weten. De experimenten in Utrecht, Rotterdam en Amsterdam zijn jarenlang gevolgd. Het doel was steeds het wegwerken van de taalachterstand. De belangrijkste conclusie uit de onderzoeken: de voorschool levert alleen iets op als de medewerkers goed geschoold en taalvaardig zijn en consequent het voorschoolse programma volgen. Dat gebeurde in de praktijk niet en dat is niet zo gek: de gemiddelde peuterleider in een van deze grote steden heeft een mbo-opleiding en is niet opgegroeid met de Nederlandse taal. Inmiddels zijn de eisen aan het diploma Pedagogisch Werk verscherpt, juist om deze reden, maar dat neemt niet weg dat we op dit moment en voor de komende twintig jaar toch allemaal lieve, capabele peuterleiders aan het werk hebben die ‘de’ en ‘het’ verkeerd gebruiken. Een peuter wordt niet beter van de peuterschool als de leidsters en kinderen op die school minder taalvaardig zijn dan zijn/haar familie is.

Laten we niet vergeten dat deze opmerking vijftien jaar geleden nog irrelevant was; het doel van de peuterspeelzaal was spelen, leren spelen met andere kinderen, spelenderwijs iets leren, en dat kan wél beter dan thuis. Ik ben geen specialist in opvoeding, maar ik zou zeggen: we hebben er altijd voor gekozen kinderen pas op latere leeftijd te scholen, dus blijkbaar vonden we tot nu toe dat het beter was voor een kind om de eerste levensjaren in een gezin door te brengen. Die ontwikkeling als ze zo jong, zo kwetsbaar zijn, gaat misschien wel beter als ze zich volkomen veilig voelen, nog niet de hele week in een grote groep, een grote klas, nog niet dat schoolse programma, maar vrij spelen. Je leert van je ouders, van je broers en zussen… en je ouders merken wel wanneer je schoolrijp bent. Dat hebben we eeuwenlang een goed idee gevonden. Waar komt dan nu de overtuiging vandaan dat het niet werkt?

Ach, dat weet ik wel. Dat idee ontstaat omdat we zien dat sommige ouders hun kinderen geen volkomen veilig thuis kunnen bieden, omdat sommige ouders hun kinderen te weinig leren. Omdat we nu de statistieken hebben die zeggen: het maakt niet uit hoeveel onderwijs je erinpompt, de meest bepalende factor voor het schoolsucces van een kind is het opleidingsniveau van de ouder. Dat geldt overigens ook voor de gezondheid, voor problemen als obesitas, alcholisme, schuldsanering etc. Maar een paar denkfouten worden er dan toch gemaakt: 1. de veronderstelling dat alle laagopgeleide ouders hun peuters niet genoeg te bieden hebben, omdat dat statistisch gezien bij een groot percentage zo is; 2. de veronderstelling dat we dit probleem kunnen oplossen met meer onderwijs, want we weten nu toch juist dat het opleidingsniveau van de ouders nog altijd bepalender is, niet de school zelf; 3. de veronderstelling dat we dit kunnen oplossen met meer onderwijs voor iedereen, het verschil is er immers nog altijd, je verlengt de schoolcarrière van alle Nederlandse kinderen, je gooit er meer geld tegenaan, maar je behoudt altijd de laagste sociale klasse waar de problemen groter zijn dan in andere gezinnen.

Ik heb het nu alleen over wat er in de gezinnen gebeurt; iedereen kan bedenken dat dit soort plannen voor het onderwijs ook gevolgen hebben. Als je meer vraagt van docenten (zo leuk is het nu nog om les te geven in een kleuterklas), dan moet die docent ook de ruimte krijgen om meer inhoud te bieden. Dat kan niet in klassen vol zorgkinderen, dat kan niet als startende docenten niet begeleid worden, dat kan niet met alleen maar mbo- of hbo-docenten, dat kan niet in te weinig tijd of met computers die trager zijn dan mijn allereerste werkcomputer met internet bij een callcenter in 1999. Maar dat zijn bekende zaken. In het concrete geval van de peuterschool zou ik me er vooral zorgen om maken dat ook deze peuterscholen gesegregeerd zullen zijn. ‘Blanke’ en ‘zwarte’ peuterscholen, durf dat als politicus maar als toekomstig probleem te benoemen, maar het lijkt mij een reëel probleem, want reken maar dat de hoogopgeleide moeders hun kind al voor de juiste peuterschool inschrijven nog vóór ze hun eicellen uit de uitstelvriezer halen, terwijl de laagopgeleide moeders er via het consultatiebureau komen als het kind twee is. En dan is dat hele idee dat kinderen zich optrekken aan de meer ontwikkelde kinderen (waar vast ook niet iedereen blij mee is, maar goed) alweer onderuitgehaald.

Ook in de kinderopvang heeft men al de zorg geuit dat de opgebouwde ervaring en kennis van de kinderopvang verloren gaat wanneer basisscholen alles zullen organiseren. En een rapport van de Onderwijsinspectie bevestigt dat de VVE op dit moment niet voldoende kwaliteit biedt: het programma sluit niet aan op de basisschool, medewerkers kunnen moeilijk met niveauverschillen omgaan, de achterstandskinderen worden niet daadwerkelijk geholpen, de consultatiebureaus schatten de behoefte aan extra onderwijs niet goed in.

Ik erger me eraan dat er tot zo’n grote aanpak wordt gekozen zonder eerst de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, zonder de kwaliteit van de zorg te verhogen (de consultatiebureaus die VVE-indicaties geven), zonder goed te kijken naar wat we al weten over peuters met een taalachterstand. Zo weten we dat het er niet om gaat of kinderen thuis Nederlands spreken of Turks of Berber; het gaat erom of de ouders op niveau kunnen communiceren met hun kind. Toch zijn er peuterleidsters, kleuterjuffen, medewerkers van het consultatiebureau en zelfs docenten in het voortgezet onderwijs die ouders dwingend adviseren thuis alleen maar Nederlands te spreken. Dat soort geklungel, daar word ik moe van. Peuters verplicht naar school, dat is zo ondoordacht als de regel dat kinderen geen ontbijtkoek mogen meenemen bij het overblijven of Rutte die ouders in de Bible Belt vraagt om toch een prikje te doen. Beste politici, dit is mijn idee van een goede start voor de kleintjes: begin met goed onderwijs tussen vijf en achttien jaar, verhoog de kwaliteit in jeugdzorg en geef ruimte aan sociale mobiliteit; maar onthoud dat dit niet de taken zijn van een peuterjuf.


7 reacties op ‘De verplichte peuterschool

  1. Fijn om hierboven de nuancering te lezen dat ook veel autochtone leidsters onvoldoende taalvaardig zijn (bleek destijds ook uit onderzoek van de UvA). Dit argument mis ik vaak in het publieke debat, terwijl die constatering de aanleiding is geweest voor de discussie dat leidsters in de VVE een minimaal taalniveau moeten hebben. Overigens is het wel eens aardig om zelf die taaltoets te doen. Kan best confronterend zijn, want we hebben met elkaar een behoorlijk hoge norm bedacht. Ter overweging 🙂

    Like

  2. Ik was blij om je reactie te lezen in de Volkskrant. Dit onderwerp houdt me al lange tijd bezig. IK heb wel een vraag. Is ging er van uit dat die voorschool bedoelt was om taalachterstanden weg te werken. Maar in je artikel lees ik dat dit idee is ontstaan omdat ouders hun kinderen geen veilig thuis kunnen bieden. Om welke reden willen ze nu een voorschool?

    Ik zie niet in hoe kinderen met een onveilige thuissituatie later meer kansen hebben, doordat ze als peuter op school hebben gezeten. Maar misschien dat onderzoeken iets anders uitwijzen.

    Wat betreft de taalachterstanden. De allochtone ouders wordt vaak verweten dat zij geen Nederlands met hun kinderen praten en dat daardoor de achterstand ontstaat. Wat ik in mijn omgeving zie is echter anders. De ouders praten juist wel Nederlands met hun kinderen, ook als zij het Nederlands onvoldoende beheersen. En daardoor gaat het mis naar mijn mening. Uit onderzoek blijkt dat je de taal met je kind moet praten die je het beste beheerst om je kind een goede basis mee te geven. Na die basis zou een kind makkelijker elke andere taal kunnen leren.

    Overigens zijn het niet alleen allochtonen die in het onderwijs werken die niet taalvaardig zijn. Er zijn ook genoeg autochtone leidsters en leraren die meer dialect praten dan ABN.

    Like

    1. Beste Loubna, laat ik nog wat verduidelijken, al zie ik dat je zelf goed op de hoogte bent. Het is mijn indruk dat de voorschool wordt gebruikt omdat overheidsinstanties vinden dat het in sommige gezinnen niet goed gaat. Men zegt dat het om de taalachterstand gaat; maar aangezien niet is bewezen dat die goed wordt aangepakt, stel ik daar vraagtekens bij. Al jaren weet men in het taalonderwijs dat het taalniveau en het opleidingsniveau van de ouders bepalender is dan het aantal jaren school. Het is duidelijk dat sommige ouders hun kinderen te weinig kansen bieden. Maar wat kun je daaraan doen, dat is lastig?! Dus proberen we met het onderwijs. Dan kunnen wethouders en ministers van onderwijs roepen dat ze er alles aan doen. Of het werkt, durven ze niet eens te bespreken.

      Kinderen met een onveilige/opvoedkundig zwakke thuissituatie hebben eerst thuis hulp nodig. School komt later.

      Je beschrijving van de taalachterstand is ook juist, onderzoek wijst uit dat het probleem communicatie op een laag taalniveau is, het probleem is niet autochtoon/allochtoon. Ik heb al eerder een stuk geschreven over hoe we in Rotterdam (dus: in grote steden in Nederland) alleen nog maar zeuren over autochtoon-allochtoon, waarmee we vergeten dat we ook een flinke groep autochtone, laagopgeleide ouders hebben. In die gezinnen spelen dezelfde taal-/onderwijsproblemen. En datzelfde geldt voor de juffen, ‘de’ en ‘het’ is maar één dingetje, genoeg Hollanders, ook voor de klas, die het werkwoord ‘hebben’ niet correct vervoegen en ‘groter als mij’ zeggen. Ik zal trouwens nooit zeggen dat dat het allerbelangrijkste is op de peuterschool! Maar wel opvallend als die school bestemd wordt als taalonderwijs.

      Like

  3. Dat kinderen vanaf jonge leeftijd meerdere talen leren is erg goed en gezond.Het is bewezen dat je daar op latere leeftijd veel profijt van hebt, Dat ze “de” en “het” door elkaar halen is niet zo erg.

    Like

    1. Dat ben ik met je eens, Eddy, ik weet dat meertaligheid in de opvoeding helemaal niet slecht is. Maar als het doel van een voorschool is om taalachterstanden weg te werken, en als kinderen thuis helemaal geen Nederlands spreken, dan mag een voorschool wel taalvaardige docenten neerzetten.

      Like

  4. Prima artikel. Heeft nou niemand de wijze lessen van de legendarische Professor Bladergroen onthouden: Laat een kleuter spelen, dan gaat het vanzelf wel lereen

    Like

Geef een reactie op michellevandijk Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.