Voorgelezen op school, 20 december 2013: kerstboodschap voor mijn leerlingen – en voor alle leerlingen van Nederland.
Vanmorgen schrok ik zwetend wakker. Ik had een afschuwelijke droom gehad. Ik weet niet of ik jullie wel meer moet vertellen. Ten eerste is het een verschrikkelijk cliché om verhalen te beginnen of eindigen met een droom; dat getuigt van weinig creativiteit en literair inzicht. Ten tweede vraag ik me af of dat wel kan, of ik als docent zulke intieme zaken wel met leerlingen mag delen. Er zijn regels over contacten op social media: het is officieel fout als ik één voor één al jullie zomervakantiefoto’s like, jullie toevoeg op Snapchat of commentaar geef op de laatste wijziging in je relatiestatus op Facebook. Maar mag ik jullie dan wel mijn dromen vertellen?
YOLO. Ik doe het gewoon.
Ik droomde van de ideale leerling. Er was een klas vol van. De les begon en iedereen zat op zijn stoel. Niemand wiebelde, niemand zat te kwijlen op een Chupachupje of op zijn klasgenoot. Er lagen boeken en schriften en pennen op tafel en omdat er niets te roddelen was – want ideale leerlingen roddelen niet – waren jullie allemaal stil. Jullie telefoons zaten ver weg in tassen, die werden alleen tevoorschijn gehaald in de pauze om mama een whatsappje te sturen: ‘Mam, ik heb weer een 8,5 voor wiskunde. Sorry.’ Meer doet de ideale leerling niet met z’n smartphone, want hij weet al lang dat sociale media de mens alleen maar asocialer hebben gemaakt en dat je hoeveelheid hersencellen zo hard afneemt als het aantal apps op je telefoon toeneemt.
Ik zei tegen mijn ideale klas: ‘Doe je boek open,’ maar de boeken waren al open, op de juiste bladzijde, terwijl ik mijn boeken nog in een ander klaslokaal had liggen.
Ik zei: ‘We gaan nu dit hoofdstuk bespreken,’ maar iedereen wist alles al.
Ik zei: ‘Ik wil de proef met jullie nabespreken,’ maar wat viel er te bespreken? Ze hadden gemiddeld een acht gehaald.
Ik zei: ‘Zullen we een groepsdebat doen?’ en dat deden we, maar er was geen bal aan, want niemand zei iets doms en niemand durfde zich te verlagen tot politiek incorrecte opmerkingen.
Het was alsof het engelenkoor uit Bethlehem was overgevlogen en neergedaald in mijn klaslokaal. Na de les bleven leerlingen hangen om een boek te bespreken. Ze hadden een kort vraagje: of het nihilisme in het oeuvre van Michel Houellebecq in enig opzicht vergelijkbaar is met het existentialisme zoals we dat allemaal wel kennen van Willem Frederik Hermans en Jean-Paul Sartre, bijvoorbeeld. Ik zei: ‘Ja, maar natuurlijk,’ en ik voelde zachtjes aan mijn oren, of ze niet te hard klapperden. Inmiddels wilde ik wel pauze, maar die verrekte engelen wilden toch meer weten, dus ik zei: ‘Zeg, moeten jullie niet roken? De pauze is zó om, hoor.’ Maar de ideale leerling rookt niet, drinkt niet, rijdt niet door rood licht, draagt nooit te korte rokjes of te lage broeken, eet altijd z’n bord leeg en ruikt naar roosjes.
Ja. Jaaaaaa… Ik liep de klas uit, door de gangen en de engeltjes gingen keurig opzij, groetten me en glimlachten gracieus en daarna hoorde ik ze verdergaan in hun pauzepraat over reactievergelijkingen of fotosynthese en zelfs de coniunctivus, want alle vwo’ers waren louter uit leergierigheid gymnasiasten geworden. En de rij ideale leerlingen hield niet op, overal in de school zag ik ze rondhangen, oh pardon, ze hingen niet, ze stonden netjes met hun gezonde bammetjes in de hand, nergens een tas in de weg, geen afval op de grond, niemand die een foute mop vertelde of iets smerigs deed met de mandarijn van een eersteklasser, ik zag ook niemand die ik nog moest spreken over proeven die ingehaald moesten worden en andere ellende en weet je wat het was? Het was zo, het was zooooo ónt-zag-wekkend slaapverwekkend saaaaaai, al die brave kindertjes die ook zo slim, zo correct waren, dat ik misschien wel dacht: ik moet hier heel snel weggaan voor ze ontdekken dat ik dat allemaal helemaal niet ben! En zo werd ik zwetend wakker.
En daarom, lieve engeltjes, geef ik jullie graag deze kerstboodschap mee: vrede op aarde, wees goed voor elkaar en doe je best, maar vooral: blijf wie je bent, want het is waar wat jullie altijd zeggen: je leeft maar één keer.