Toen ik naar het gymnasium ging, was er iemand die het nodig vond op te merken dat ‘zo’n meisje uit een arbeiderswijk’ het niet zomaar ging redden. Voor mij was de middelbare school de plek waar mijn horizon zich verbreedde tot een rijk cultureel landschap. Theater, muziek, film, literatuur: ik trok me eraan op. Minstens zo belangrijk was de plaatselijke bibliotheek, waar ik alle kasten en planken langsliep en leeg las. Maar dat is uitzonderlijk, zeiden mensen later, en inderdaad zag ik ook hoe andere kinderen uit arbeiderswijken worstelden om tot de eindstreep te komen. Inmiddels zijn er vanuit de Rotterdamse gymnasia initiatieven om iedereen een goede start te geven.
Gelijke kansen ontstaan dus ook doordat de stad en haar mogelijkheden voor je openstaan, en doordat jij leert hoe je daarmee om moet gaan. Maar de wijkbibliotheken verdwenen en voor vele cultuurinitiatieven ging de subsidiekraan dicht. Een stadsbestuur met Leefbaar Rotterdam geloofde dat de stad beter werd van meer ‘bakfietswijken’, maar bezuinigde op mogelijkheden om de culturele horizon van armere gezinnen te verbreden. Hoe bevorder je dan gelijke kansen?
Ik was correspondent voor de Maand van Cultuuronderwijs en het eindessay is hier volledig te lezen. Ook andere correspondenten schreven artikelen, kijk vooral verder op de website van KCR.
En lees ook dit artikel van Anja Vink over dé grote kwestie in ons onderwijs en dé oplossingen daarvoor:
De segregatie in het Nederlandse basisonderwijs overtreft die van de scherpst gesegregeerde steden in de VS en het Verenigd Koninkrijk. Vooral academisch geschoolde ouders kiezen voor scholen met kinderen die op die van hen lijken, blijkt uit unieke en alarmerende cijfers van de Inspectie van het Onderwijs. Oorzaak: de vrije schoolkeuze.