Graphic novels op de leeslijst?

Een experiment: omdat er veel gesproken wordt over leesplezier en over manieren om jongeren aan het lezen te krijgen én te houden, en omdat er onlangs een boekje Graphic novels voor de leeslijst is verschenen, besloot ik me eens in de (Nederlandse) graphic novel te verdiepen, vanuit de vraag: zou een beeldroman een verrijking van de leeslijst zijn?

Mijn startpunt:
Na Maus van Art Spiegelman, die ik tijdens mijn studie las, heb ik nooit graphic novels gelezen. Niet omdat ik er geen interesse in had, ik had er vooral geen kennis van en wist niet goed waar ik moest beginnen. Ik probeer in dit experiment titels uit die in Graphic novels voor de leeslijst genoemd staan. Ik leen ze uit de bibliotheek en de volgorde waarin ik mijn leeservaring opdoe, is daarom willekeurig.

Graphic novels voor de leeslijst:

Hoe kunnen docenten Nederlands strips meenemen in de lessen literatuur? En waarom zou je alleen maar romans lezen, als je ook strips kan lezen? Stripmaker des Vaderlands Margreet de Heer wil dat strips een plek krijgen op de leeslijst, en heeft daarom de gids Graphic Novels voor de Leeslijst samengesteld.

Margreet de Heer deed dit samen met Willard Mans, leraar Nederlands, en Bas Schuddeboom van Comiclopedia. In de gids staan 55 graphic novels kort beschreven.
‘Hoe bepalen wij wat literair is?’ vraagt Bas in de inleiding. ‘Tja, het is met graphic novels net als met literatuur, daar bestaat ook geen vaste definitie van,’ antwoordt Willard. Daar heb ik zo mijn twijfels bij: literatuur onderscheidt zich van andere kunsten doordat het om (gesproken of geschreven) tekst gaat. Maar we zullen zien hoe ik dat ervaar bij beeldromans.

De achtergrond bij de leeslijst:
De leeslijst bij het vak Nederlands is geen lijst met verplichte titels. Scholen en leerlingen geven er zelf invulling aan. De enige landelijke eis is dat havoleerlingen minimaal acht, vwo-leerlingen twaalf literaire werken lezen (vwo: twee titels vóór 1880). Zij horen die werken zelf te selecteren, maar scholen helpen vaak met voorbeeldlijsten (of een niveau-eis met verwijzing naar de website www.lezenvoordelijst.nl) omdat het wel om literaire werken moet gaan. Scholen mogen ook meer eisen dan het minimum.

En dan nu: de gelezen boeken…

Dirk-Jan Hoek: Mao’s mussen
Leestijd: 8 minuten. Dit is mijn eerste graphic novel in dit experiment en de korte leestijd valt me op. Ik heb het boek nog sneller uit dan een kort verhaal.

‘Al meer dan dertig jaar sliepen we in één bed… maar eigenlijk was mijn man getrouwd met de vogelencyclopedie.’ Een Chinese vrouw vertelt over haar man, die van vogels houdt – maar Mao Zedong gebiedt de bevolking om alle mussen uit te roeien. Haar ik-vertelstem komt af en toe terug, in taal lees je verder vooral dialoog. De beelden zijn mooi, zwart-wit, helder en vertellen veel. Behoorlijk wat plaatjes hebben geen tekst, maar vertellen juist het meest. Na de beginzin en het taalgrapje ‘Verhip! Een hop!’ vind ik de strip in taal niet echt onderscheidend. En nadat ik de strip gelezen heb, met een afgerond happy end, blijft er ook weinig over om over na te denken.

Kwestie 1: dit stripboek heb je snel uit, het voelt in dat opzicht lichter dan een kort verhaal. Hoe hard werkt het brein bij die leeservaring? Wanneer is een stripboek zwaar genoeg voor de leeslijst? Kun je hierin niveaus benoemen?

Kwestie 2: ik heb echt geen idee hoe je een strip beschrijft en beoordeelt. Hoe noem je de verteltekst die niet in een tekstballonnetje zit, maar erboven staat, de voice-over, zeg maar? Kan ik gewoon spreken van perspectief en bestaat er in strips ook een auctoriële verteller? Er is in Mao’s mussen een ik-verteller, maar we weten ook hoe het verder gaat met andere personages, wat eigenlijk vreemd is. Maar ik kan de techniek van de stripmaker niet eens benoemen: pen en inkt? Wat zou het anders kunnen zijn? Geen idee. Hoe omschrijf je de stijl van de plaatjes? Mag ik wel ‘plaatjes’ zeggen?

Michiel van de Pol: Spotters
Leestijd: 35 minuten. Qua thematiek en diepgang is deze graphic novel echt wel te vergelijken met een roman. Hoofdpersoon Frank houdt van jongs af aan van vliegtuigen (bouwen en spotten). Hij is een wat stille, nerderige jongen, maar als lezer voel je toch zeker wel sympathie voor hem. Hij krijgt een relatie met Julia en dat zet zijn leven behoorlijk op z’n kop, op een mooie en ook droevige manier. Het is een coming of age en Van de Pol blinkt uit in tekeningen die de complexe gedachten, fantasieën en worstelingen van Frank (en Julia) laten zien. Daar kun je ook wat langer naar blijven kijken. Een mooi Leitmotiv is het schrijven van Julia; ze werkt aan een roman.

Schrijven is het heerlijkste wat er is… Eerst open je je geest voor de wereld om je heen… Dan grijpt iets je bij je lurven en vult je hoofd met een idee. Al schrijvend ontstaan de eerste hersenspinsels… hersenspinsels die langzaam veranderen in een structuur waarmee je de wereld te lijf kunt… en uiteindelijk overwin je die wereld… door er iets aan toe te voegen dat er eerst niet was.

Haar uitspraken over het schrijven zijn verbeeld door een inktvis (hoe symbolisch!) die met zijn tentakels Julia’s geest opent, haar vastgrijpt en haar brein ‘spint’ tot Julia de inktvis met haar boek heeft overwonnen. Bij herlezing krijgen dit Leitmotiv en uitspraken zoals deze meer en meer betekenis, maar daarover zeg ik niet te veel.

Kwestie 3: mag ik plaatjes kopiëren, fotograferen, laten zien als ik over strips schrijf op mijn site, of erover vertel in de klas? Mag ik een strip kopiëren? (Nee, natuurlijk niet! Maar dat doe ik toch ook met korte verhalen van schrijvers?!) Ik heb eens een fikse boete gehad voor gebruik van een schrijversportret in lesmateriaal… (De schrijver was allang dood, de fotograaf ook, maar daar gaat het nu niet om. Ik gun kunstenaars hun broodwinning. Maar scholen, en zeker leraren, hebben geen geld voor de legale weg.) Hoe regel je dit?

Fred de Heij (e.a.): Peking, oorlog in de diplomatenwijk
Leestijd: 45 minuten. Tja, wat kan ik zeggen? Ik viel erbij in slaap. Dit verhaal stond zo ver van mijn interesses af en het was zo ingewikkeld, dat ik mijn aandacht er niet bij kon houden. Peking gaat over een diplomatiek complexe situatie in China in 1917. Nu lees ik bijna nooit non-fictie. Ik lees vrijwel nooit historische boeken. Ik lees nooit boeken over China. Het boek begint met zes, zeven pagina’s uitleg over die diplomatieke situatie en ik moest die stukken steeds weer opnieuw lezen om ze te snappen. Vervolgens komt een deel van die uitleg terug in de strip, maar niet alles: er gebeurt ontzettend veel in een erg kort verhaal. Ik ben steeds kwijt wie wie is (mannen met snorren) en wie welk belang heeft – ze zijn zeker wel onderscheidend genoeg getekend, maar zoals gezegd: de situatie is complex.

Het verhaal is gebaseerd op historische documenten en die komen ook in het beeldverhaal terug – dit is een mooie vondst, zeker, maar de taal is ook historisch en ambtelijk. Het lijkt mij niet makkelijk voor jonge mensen, soms snap je er niks meer van, soms volgt er dan wat uitleg, maar echt lekker leest het ook niet – het blijft ambtelijke taal:

Ik moet mijn Franse en Engelse confrères helaas teleurstellen. Keizer Wilhelm houdt mij niet op de hoogte van het beleid van zijn regering. Wij nemen als neutrale natie enkel lopende zaken waar voor de Duitse en Oostenrijkse delegaties sinds China de diplomatieke betrekkingen verbroken heeft.

Sam Peeters: Iedereen op Claudia
Leestijd: 25 minuten.

Kwestie 5: misschien heb ik het wel verkeerd begrepen, maar een boek zonder tekst kan wat mij betreft niet op de leeslijst die hoort bij het vak Nederlands. Dan kunnen we net zo goed films en schilderijen in het vak meenemen. En ik geef ook vaak films en schilderijen als voorbeelden en verwijzingen wanneer ik verhalen bespreek, maar zij vormen zelf niet de leeslijst. Bij een literair werk is het immers cruciaal dat de taal iets in je brein oproept. Dan kan ik zeggen dat een graphic novel met bijzonder taalgebruik nog steeds literair is, dat de scheiding tussen literatuur en beeldverhaal niet absoluut is omdat er graphic novels zijn die zich in taal onderscheiden, maar de aanwezigheid van tekst lijkt mij dan wel een eerste vereiste.

Iedereen op Claudia heeft naast aanwijzingen wie wie is, vrijwel geen taal. De beelden maken alles duidelijk. Het is het verhaal van een jongen die verliefd wordt op Claudia, maar iedereen is op Claudia en als zij wel wil, dan is hij weer niet beschikbaar en zo lopen ze elkaar steeds mis. Toch raakt hij meer en meer geobsedeerd, met name door het idee dat alle andere mannen wel seks met haar hebben. Zonder woorden wordt dit verhaal je volledig duidelijk, dat is het probleem zeker niet, hoewel je goed moet kijken om de tijdsprongen goed te volgen. Het is grappig, maar niet erg diepgaand.

Kwestie 6: literaire porno is nog steeds geen pornografie, alles wat je beleeft zit in je hoofd. Leerlingen lezen wel Turks fruit, ook als vijftienjarige misschien, maar de film is 16+. Hardop ‘pik’ of ‘neuken’ zeggen leidt tot gegiechel in de klas, maar… de afbeeldingen in Iedereen op Claudia zouden leiden tot klachten van leerlingen en ouders. Nou ja, misschien. Onderwijs moet niet te preuts zijn, naaktportretten genoeg als je kunst als examenvak volgt, maar de ranzigheid van bepaalde plaatjes in deze beeldroman gooi ik niet graag de klas in, denk ik. Dat heeft vast iets met mijn eigen preutsheid te maken, of, misschien vind ik de blik op de vrouw hier niet zo prettig: omdat Claudia altijd wel een vriendje heeft, moet ze voorgesteld worden als iemand die door iedereen tegelijk genomen wordt? Natuurlijk, natuurlijk, het is fictie, het is de verbeelding van de hoofdpersoon, maar toch.

Iris de Groot: Mama? Een jeugd met een verstandelijk beperkte ouder
Leestijd: 15 minuten. Een mooi verhaal, sober weergegeven en makkelijk te volgen. Een heftig verhaal ook: Iris groeit op met een moeder met een verstandelijke beperking, die niet goed zorgt voor haar dochter (en voor zichzelf). Iris leert niet hoe je je haren kamt of doucht, het huis wordt niet schoongemaakt, ze wordt gepest omdat ze stinkt. Als volwassene komt Iris met haar vriend bij haar moeder opruimen en dit roept al die herinneringen op.

Het begin prikkelt de lezer direct, omdat hier juist geen afbeeldingen zijn, alleen dialoog in tekstblokjes.

‘We moeten vuilniszakken meenemen.’
‘Die heb ik al gekocht.’
‘En nog een extra tas voor m’n oude speelgoed.’
‘Yes.’
‘…sorry alvast voor m’n moeder.’

En het slot, ook niet echt een happy end, laat nog eens de boosheid van Iris zien, die ook wel door familie aan haar lot overgelaten is.

Shiuan-Wen Chu: Heel erg anders
Leestijd: 45 minuten.

Kwestie 7: help, strips staan overal en nergens in de bieb, je hebt er een kampioen van een bibliothecaris voor nodig om ze te vinden! Zo staat deze strip bij de afdeling ‘Onderwijs’. En dan heb ik nog mazzel, met een grote bibliotheek in Rotterdam Centrum – waar kampioenen werken, want ik vind de boeken op mijn lijstje uiteindelijk. Dan koop je strips toch? Tja, kopen voor de leeslijst is toch voor veel leerlingen uitzonderlijk. En nee, ik koop romans zelf ook niet altijd. Dus hoe moet ik dit voor me zien voor jongeren?

Het is wel een fantastisch boek. Informatief en ontroerend. Een moeder krijgt te horen dat haar zoon Lennert autistisch is en leert daarmee omgaan. Je kunt denken dat dit geen boeiende inhoud is voor jongeren, te volwassen, maar iedereen komt een keer in zijn leven autisme en worstelingen tegen. En trouwens, de inhoud van de boeken van Jeroen Brouwers (ik noem maar een schrijver) is ook te volwassen voor jongeren.

Er is relatief veel tekst, veel uitleg. Voor mij was dat niet altijd nodig, zo zijn er wel erg veel pagina’s gewijd aan het dagritme met de twee kinderen en twee scholen, dat had ook korter gekund. De tekeningen zijn soms simpel, soms paginavullend en meestal erg duidelijk in betekenis en gevoel. Vaak zie je kleine plaatjes die zich steeds herhalen met net een klein verschil; zo is ook het leven met autisme, een vast patroon, met kleine stapjes vooruit.

Ik vind het wel bijzonder dat dit het debuut van Shiuan-Wen Chu is. Het is een evenwichtig geheel en ondanks het vrij informatieve karakter van het boek, voel je ook echt de ontroering.

Peter Pontiac: Kraut
Leestijd: 2 uur. Inmiddels begin ik te denken dat de graphic novel niet op de leeslijst voor het vak Nederlands hoort, maar wel in het onderwijs. Elke school zou in de mediatheek een kast met graphic novels moeten hebben. Maar ik waag me er niet graag aan om leerlingen hierin wegwijs te maken. Zoals gezegd mis ik de kennis en het jargon, maar ook vind ik de beleving van een beeldverhaal echt erg anders dan een verhaal dat zich in taal vormt. Dat past bij beeldende vorming, bij culturele en kunstzinnige vorming, bij het examenvak kunst.

Nu heeft Kraut veel taal. Heel veel taal, maar wel in striphandschrift. Ik ben aardig wat handschriften gewend (van leerlingen), maar het is vermoeiend lezen af en toe. Ik denk eigenlijk dat ik de beelden ook minder goed ‘zie’ doordat ik zo worstel met het lezen.

Kraut is een ‘biografiek’ over het leven van Peter Pontiacs vader, Joop Pollman, oorlogsverslaggever en journalist voor damesbladen, ‘fout’ in de oorlog en op een dag (bijna) spoorloos verdwenen. Het verhaal begint spannend en ik verwacht bij de eerste pagina’s dat dit echt dé graphic novel gaat worden die ik al mijn leerlingen zal aanraden: spannend, historisch, dramatisch, persoonlijk. Misschien ook door de verwijzingen naar Maus van Art Spiegelman, bekend als vader-en-zoon-roman, waarbij de vader Holocaust-overlevende is.

Helaas maakt het boek die verwachting niet waar. Te lang gaat het over de vroege jeugd van Joop Pollman, in mijn ogen niet relevant genoeg voor al die pagina’s. Te lang worstel ik met briefjes en verhaaltjes in moeilijke handschriften die voor mij niet veel toevoegen. En de bombastische taal staat me al snel tegen:

Het idee dat jouw (laatste) dagen begonnen met het streng maar rechtvaardig rinkelen van “Peter” geeft me een kennelijk felbegeerd genoegen, dat niets van doen heeft met leedvermaak om jouw verwilderde blik bij het eensklaps ontploffen van jouw dromenland, maar alles met ‘erkenning’, om mama’s psychologenjargon te gebruiken.

Ik ben ook bang dat jonge mensen niet echt iets kunnen met de vele verwijzingen naar de recente geschiedenis die ik soms al amper kan plaatsen:

Je was een tevreden Telegraaf-lezer – al was je merkwaardigerwijs ook geabonneerd op Het Parool (ex-verzetskrant!) de (roomse) Tijd, de ‘linkse’ H.P., naast de rechtse Elsevier en, niet te vergeten, het fascistenblaadje Rechtsom! van Max Lewin, die jou ook eens schijnt te hebben bezocht (en die uit de openbaarheid verdween nadat hij met een bomaanslag op de metro de metro-tegenstanders probeerde te incrimineren, zo was ’t toch?)

Ook hier speelt misschien mijn eigen interesse mee, ik liet al weten niet zo geïnteresseerd te zijn in historische non-fictie.

Gerrit de Jager: Door zonder familie
Leestijd: 1-1,5 uur. Op de voorkant een aanprijzing van P.F. Thomèse: ‘Voor mij is Gerrit de Jager altijd de meester geweest van het Hollandse dirty realism.’ Dat zou misschien best kunnen, maar ik heb Iedereen op Claudia gelezen en daarna is De Jager eigenlijk erg netjes.

De hoofdpersoon is een rond karakter, maakt veel mee maar weet zich staande te houden, heeft een verleden en een toekomst. Deze graphic novel heeft dan weer niet veel spanning, maar wel gelaagdheid en humor, dat is ook wel wat waard.

Phaedra Derhore: Doorsnee
Leestijd: 15 minuten. Het autobiografische verhaal van een jonge vrouw die besluit tot een maagverkleining. De tekeningen spreken me aan, ook door de keuze in kleuren, denk ik.

Ik vraag me toch af waarom zo veel graphic novels van de lijst autobiografisch zijn. Het is geen garantie voor gelaagdheid. Dit verhaal is een mooi persoonlijk verhaal over zelfliefde en bodypositivity, een feelgood-verhaal, vind ik ook, maar… het ontstijgt niet echt het niveau van een mooi persoonlijk verhaal in de Libelle (want daar staan ook mooie verhalen in).

Michaël Olbrechts: De allerlaatste tijger
Leestijd: 20 minuten. Opnieuw een biografisch verhaal, al gaat het nu vooral over de overgrootmoeder van de illustrator en niet over de illustrator zelf. ‘Omaatje’ is op Java opgegroeid en over haar leven vertelt de vader van het gezin zijn kinderen op de achterbank op een lange rit naar oma toe.

Er gebeurt genoeg in het leven van oma en op Java, maar ik voel er weinig diepgang bij. Dit merkte ik bij eerdere strips ook: er gebeurt veel in zeer weinig leestijd en het beeld geeft niet altijd die diepere beleving (wel bij Spotters, vond ik bijvoorbeeld). Is het misschien ook omdat ik te weinig de gedachten/gevoelens van personen meebeleef, die in literatuur gewoon beschreven worden?

Tim Enthoven: Binnenskamers
Leestijd: 20 minuten. Bijzonder boek. De hoofdpersoon leeft redelijk afgezonderd van anderen in zijn kamer, gaat alleen naar buiten voor Chinees, gaat niet meer naar de academie, naar zijn studie. Hij leeft in een vast ritme in een vertrouwde omgeving en mijdt inbreuk op dat ritme en dat is in beeld ook volledig uitgewerkt: je ziet zijn kamer als een soort glazen kubus en elke stap van de dag is uitgetekend. Als er dan toch een afwijking van het ritme komt, breken de tekeningen ook los. Aan het eind heb je zeker nog vragen over. In deze strip zit je ook wel echt in het hoofd van de hoofdpersoon, de zinnen hebben iets van een monologue intérieur. En tegelijkertijd denk ik dat je hierover lang kunt napraten, wat denkt of doet hij eigenlijk, en waarom? Ik weet wel zeker dat een docent kunst het gesprek hierover beter kan leiden dan ik.

Guido van Driel: Om mekaar in Dokkum
Leestijd: 30 minuten. Twee verhaallijnen die uiteindelijk samenkomen – in het begin snap je niet wat de verhaallijnen met elkaar te maken hebben, later is dat wel duidelijk en een tikje voorspelbaar. Een beroepscrimineel en een vluchteling uit Angola proberen zich staande te houden. Ik vind de afbeeldingen soms niet zo mooi en duidelijk, maar het verhaal wordt met het geheel van dialogen en plaatjes (gekozen perspectief) wel goed en boeiend verteld. De tekst is in alle dialogen in levensechte spreektaal, maar ik kan niet zeggen dat de tekst me raakt.

Conclusie…

Ik was van plan meer graphic novels te lezen voor dit blogbericht. Maar, om heel eerlijk te zijn: daar heb ik geen zin in. Misschien had ik te hoge verwachtingen. Ik dacht dat een beeldroman mij echt net zo zou boeien als een roman zonder beeld. Dat is niet zo. Te weinig kan ik me verwonderen over de taal, over mooie zinnen. Ik leef te weinig mee met deze verhalen, wat volgens mij komt door minder diepgang: de verhalen zijn kort en laten minder innerlijke beleving zien dan gebruikelijk is in romans. Maar dat gevoel van minder diepgang kan ook komen doordat ik die diepgang minder ervaar bij beelden. Misschien roepen plaatjes minder gevoel en empathie bij mij op dan woorden. Misschien is het proces van jezelf het verhaal voorstellen op basis van alleen taal een actiever proces in het brein (in het algemeen of bij mij?), waardoor ik als lezer minder denk en ‘beleef’ met beeld. Kortom, ik duik graag weer in de ‘gewone’ of ‘echte’ literatuur.

En voor de leeslijst? Ik sluit uiteraard niet uit dat anderen een heel andere leesbeleving hebben. Ik raad iedereen aan om dit zelf eens te proberen om tot een oordeel te komen. Maar wat mij betreft verdient de graphic novel een plek bij beeldende vorming, bij culturele en kunstzinnige vorming of bij het examenvak kunst, waar een docent met kennis van beeld en vaktaal de graphic novel kan introduceren en duiden. Misschien zijn er mooie vakoverstijgende projecten mogelijk. Maar op de (bovenbouw)leeslijst voor het vak Nederlands horen literaire werken en die onderscheiden zich door tekst, door woorden. Dat minimum van acht/twaalf boeken (vier per jaar!) hebben leerlingen nodig voor de kennismaking met literatuur, het is al niet erg veel. Dus bij mij komen er geen graphic novels op de leeslijst.

Heb ik nu echt een heel stuk over graphic novels geschreven zonder plaatjes?


3 reacties op ‘Graphic novels op de leeslijst?

  1. Poeh. Ik vindt het jammer en ietwat ontluisterend dat je veelal moet constateren dat het je in de gelezen strips ontbreekt aan diepgang. Ik heb ook een beetje het idee dat je het visuele aspect van het beeldverhaal vergeet te onderkennen gezien je bewering dat je je door sommige titels in 15 minuten heen gejakkerd hebt. Het lezen van een graphic novel beperkt zich niet tot de tekstballonnetjes. Veel zit ‘m in de zorgvuldig gecomponeerde illustraties. Een film onderga je immers ook niet met je ogen dicht. Misschien heb je niet de juiste titels te pakken gekregen en is het nodig de lijst nog eens te herzien. De crux van het overigens zorgvuldig samengestelde boekje ‘Graphic Novels voor de Leeslijst’ zit ‘m waarschijnlijk in de zelf opgelegde beperking dat de lijst slechts makers van Nederlandse bodem mag bevatten. Mag ik je een tweetal titels aandragen waarvan ik durf te beweren dat het je kijk op de potentie van de graphic novel als toegevoegde waarde in het onderwijs veranderd? Ik stel je voor ‘Daytripper’ van Fábio Moon en Gabriel Bá en Jeff Lemire’s ‘Essex County’ eens onder de loep te nemen. Twee titels van een kompleet ander kaliber dan wat de lijst je tot nu toe heeft voorgeschoteld.

    Like

    1. Bedankt voor de tips! De makers van het boekje voor de leeslijst hebben niet een ‘zelf’ opgelegde beperking. Die beperking heeft de leeslijst voor het vak Nederlands nu eenmaal, en dat was hun insteek en die van mij voor dit stuk. Het stuk gaat dus ook niet over de mogelijkheden in het onderwijs in brede zin, maar specifiek de vraag of de graphic novel een plek kan hebben op de examenleeslijst. Misschien kan er een vervolg komen over de mogelijkheden in algemene zin.
      Ik snap dat door mijn beknopte notities per boek en het noteren van de leestijd de indruk kan ontstaan dat ik nogal jakkerend heb gelezen. Dat zou ik zelf tegenspreken. Naar mijn idee heb ik elk boek de tijd gegeven, alleen constateerde ik bij het eerste boek (meer bij toeval) dat die leestijd erg kort was, daarom heb ik het vervolgens bijgehouden. En in mijn conclusie benadruk ik dat dit mijn persoonlijke leeservaring is, waarbij het mogelijk is dat ik bij een beeldervaring minder diepgang beleef dan bij taal. Dit vind ik ook een erg interessante kwestie, maar je zou hersenscans moeten maken om te zien hoe iedere persoon dat beleeft?

      Like

  2. Wij lezen in V6 Persepolis, een graphic coming of age novel die zich (voornamelijk) afspeelt in Iran. De leerlingen krijgen een korte introductie over de terminologie. Tijdens het mondeling Engels bespreken ze context/ thema/ verteltechniek/ personages/ etc. van één van de hoofdstukken. Dat kan bij deze roman, zit genoeg ontwikkeling en gelaagdheid in, maar dat zal niet voor elke graphic novel gelden. Wat mij betreft een verrijking , en wat mij betreft belangrijk om in een steeds visueler ingestelde wereld beeldtaal te kunnen lezen en interpreteren.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.